De Champions Trophy waar je shoot mocht maken. Iedereen werd gek.

In de serie ‘De historie van de Champions Trophy’ blikken we terug op de mooiste momenten van het beroemde toernooi, dat in Breda voor de laatste keer gespeeld wordt. Vandaag strafcornerkanon Bram Lomans (43) en spits Marten Eikelboom (44) over de bizarre Champions Trophy van 1999 in Brisbane, waar er ‘shoot’ mocht worden gemaakt als spelregelexperiment.

Bram Lomans steunt in café 1890 in Amstelveen op z’n linkerknie en strekt zijn rechterarm zo ver mogelijk uit. Daarmee maakt hij van zichzelf een obstakel van minimaal drie meter breed. Dan moet je de hockeystick er nog bij denken, in het bruine café om de hoek van het Amsterdamse Bos. ‘Ik heb ook nog grote voeten hè, dus voor mij was die regel eigenlijk perfect’, zegt de twee meter lange strafcornerschutter, die olympisch goud won in 1996 en 2000 en in 1998 wereldkampioen werd. Hij scoorde 141 doelpunten in 205 interlands.

Bram Lomans met zijn sleepcorner. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

‘Er was geen doorkomen aan voor ons’

Zijn pose is een serieuze poging om voor te doen hoe de Zuid-Koreanen – die tweede werden bij de Champions Trophy in Brisbane – het hele toernooi in 1999 verdedigden. Want er mocht ‘shoot’ gemaakt worden in Australië. De voeten, benen en het hele lichaam mochten onopzettelijk gebruikt worden tijdens de wedstrijden, iets dat 24 uur voor het begin van de Champions Trophy aan de teams werd gecommuniceerd. ‘Die Koreanen lagen op de grond in de cirkel. Er was geen doorkomen aan voor ons.’

Sterker nog: de Nederlanders werden er helemaal gek van. Vooral handige en snelle spelers en aanvallers als aanvoerder Stephan Veen, Marten Eikelboom, Jaap-Derk Buma en Remco van Wijk zagen hun kansen om een verdediger te passeren tot het minimum gereduceerd, omdat er ‘gevoetbald’ kon worden door de tegenstanders. Als ze al hun tegenstanders waren gepasseerd had de bal op een voet duwen geen zin.

Titelverdediger Oranje verloor de eerste poulewedstrijd tegen Zuid-Korea met de nieuwe regel met 3-2. Het bleek de opmaat van een toernooi om snel te vergeten.

Scherpschutter Lomans stond op het veld als een soldaat met een geladen pistool. Triggerhappy, zonder een doelwit. Strafcorners werden zelden gehaald door de aanvallers. De rol van Lomans was gedecimeerd. Shoot telde toch niet. Al werd de bal tien keer op een voet gespeeld. De scheidsrechter gaf aan dat er moest worden doorgespeeld.

‘Wij zijn bij aankomst in Australië op de trainingen gaan experimenteren met deze regel. Het leverde toen al onderling een hoop irritaties en onduidelijkheden op’, weet Lomans zich te herinneren . ‘Ook tijdens de wedstrijd kregen we veel gele kaarten, omdat we volgens de scheidsrechters wél opzettelijk shoot maakten.’

Een van de weinige keren dat Bram Lomans wel eens op de goal mocht slepen. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Wereldkampioen Oranje geloofde in titelprolongatie

De Champions Trophy werd volgens iedereen door de nieuwe regels verpest. Uiteindelijk won Australië en eindigde het Nederlands elftal als derde, maar de Champions Trophy 1999 in Brisbane zal vooral tijd de annalen ingaan als ‘toernooi van de mislukte shootregel’. Vanuit Nederlands perspectief in ieder geval.

Het was volgens Lomans een gemiste kans voor het Nederlands elftal, dat het jaar ervoor wereldkampioen was geworden. ‘Wij hadden begin 1999 met een vernieuwde groep een leuke trainingsstage gehad in Zuid-Afrika. Wij hadden met spelers als Rogier van ’t Hek, Sander van Heeswijk en Marten Eikelboom een frisse wind in de selectie. Wij waren ervan overtuigd dat wij de titel konden prolongeren.’

Jacques Brinkman, Tycho van Meer, Teun de Nooijer en Marten Eikelboom vieren de treffer. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

‘We deden er lacherig over’

De handige spits Marten Eikelboom (44) herinnert zich het moment dat het toernooi ontaardde in pure slapstick. ‘Ik weet dat Jacques Brinkman op een gegeven moment op z’n tegenstander afliep om de bal af te pakken. Met twee benen en zijn stick nam hij de bal over. Iedereen in het team maakte van het hockey steeds meer voetbal. Ook ik ging als ik meeverdedigde eerder risico nemen en nam dan met voeten en al de bal mee’, zegt de voormalige dribbelkoning van Amsterdam.

‘De eerste wedstrijd merkten we tot onze verbazing dat best veel mocht van de scheidsrechter. We maakten ook nog een goal met die regel. Wij stopten de bal met de voet en sloegen de bal erin. Alle spelers klaagden over de regel en deden er lacherig over. Het werkte totaal niet. Het bleef zo arbitrair of de shoot nou expres was of niet.’

Jacques Brinkman duelleert met de Spanjaard Arnau, Jeroen Delmee kijkt toe. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Altijd weer proberen de kracht van de strafcorner in te tomen

Volgens de bronnen van toen was het de Spaanse IOC-voorzitter Juan Antonio Samaranch die het WK hockey in 1998 in Utrecht had gezien en zich ondanks de enorme sfeer in het voetbalstadion irriteerde aan alle spelonderbrekingen. Hockey moest en zou uiteraard de olympische status moeten behouden. Feit is dat toenmalig FIH-voorzitter Juan Angel Calzado in ieder geval abrupt de regel invoerde voor het roemruchte toernooi. Dat wekte de irritatie van bijna alle landen op. Omdat Pakistan – dat de Champions Trophy had uitgevonden en meedeed aan de internationale top dankzij de ongelofelijke strafcorner van fenomeen Sohail Abbas – dit toernooi als laatste eindigde en degradeerde, werkte deze regel helemaal averechts.

Zoals onlangs werd geëxperimenteerd bij de Euro Hockey League met twee punten voor een velddoelpunt en één voor een strafcorner, zo was ook deze spelregelwijziging de zoveelste poging om de strafcorner minder belangrijk te maken. Want ‘even een voetje zoeken’ was niet meer mogelijk.

Enkele van de medailles van Bram Lomans van de Champions Trophy. Van 1996-2001.

De strafcorner hoort er gewoon bij, vindt Lomans natuurlijk

‘Dit was gewoon geen goede regel voor het hockey. Dat zeg ik natuurlijk ook omdat ik strafcornerspecialist ben. De strafcorner is zo herkenbaar in het hockey. Dat moeten we houden. De strafcorner creëert ook helden’, zegt Lomans, die samen met Toon Siepman een van de strafcornerprofessoren is van het hockey en talentvolle kanonnen training geeft. ‘De verdedigers waren met deze spelregels in het voordeel. Dat kan nooit de bedoeling zijn in het hockey. Ik had ook het idee dat de Australiërs hier al eerder van wisten en dat pas alle andere landen het lastminute hoorden. Zij waren er beter op voorbereid. De Australiërs experimenteerden veel tijdens hun eigen competitie en hadden dit daar ook al uitgeprobeerd.’

Snel na deze Champions Trophy kwam het bericht van de FIH dat deze spelregelwijziging niet werd doorgevoerd.

Piet Hein Geeris, Stephan Veen, Marten Eikelboom en Sander van Heeswijk. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

Wat is nou de kunst van het hockey?

Eikelboom denkt dat er betere manieren zijn gevonden om de vele onderbrekingen in het hockey te minimaliseren. ‘Ik vind het zelf heel jammer dat ik de self-pass niet meer heb meegemaakt. Ja, nu ik bij de veteranen speel, maar niet toen ik zelf international was. Ik vind dat een hele mooie regel. Daardoor is het tempo in het spel zoveel hoger’, vindt Eikelboom, die nog even opsomt wat er verkeerd was aan de shootregel: ‘Je moest totaal anders hockeyen. In de cirkel kon je bijna helemaal niets meer als aanvaller. Die verdedigers gingen er voor liggen. Het wekte alleen maar irritatie op bij de aanvallend ingestelde ploegen.’

De behendige Eikelboom concludeert filosofisch, en misschien wel terecht: ‘In hockey bestaat met de stick een vorm van handigheid. En volgens mij is het de kunst van het hele hockey om juist géén shoot te maken.’


Wat vind jij? Praat mee...