Harrie Kwinten: ‘Kenia legde de basis voor de wereldtitel in 1990’

De wintermaanden zijn traditioneel de periode waarin de Oranje-teams de koffers pakken en naar het buitenland afreizen. Onder gunstigere omstandigheden dan in Nederland werken de internationals een trainingskamp af. In deze aflevering van de rubriek Tackle Back blikt hockey.nl samen met Harrie Kwinten (19 interlands, 1 doelpunt) terug op de trip van de Oranje Heren naar Kenia in de winter van 1989.

‘Oeh-aah-oeh. Oeh-aah-Oeh.’ Verstijfd van schrik zat Harrie Kwinten midden in de nacht rechtop in zijn bed. Een aap sprong krijsend op en neer op de tent waar hij en zijn teamgenoten Marc Delissen en Frank Leistra lagen te slapen. ‘Apen zijn lief, maar ook gevaarlijk. Ik schrok me rot en Marc ook. Hij schrok zo erg dat hij bij Frank in bed kroop. Haha’, lacht Kwinten als hij terugdenkt aan het verblijf in een lodge aan de rand van het natuurreservaat Masai Mare.

Voorbereiding op WK

Oranje was in Kenia ter voorbereiding op het WK in het Pakistaanse Lahore, dat in februari 1990 werd gespeeld. Op uitnodiging van de Keniaanse hockeybond verbleef de ploeg van bondscoach Hans Jorritsma vijftien dagen in het Afrikaanse land. Naast vijf interlands tegen Kenia speelden de Oranje Heren een oefenduel in Kisumu tegen een lokaal team.

De selectie van de Oranje Heren op safari in Kenia. Foto: Jeroen van Bergen

‘De trip was een combinatie van hard trainen en ontspanning. We hebben niet in de lampen gehangen, maar er was wel ruimte om een drankje te doen of naar de disco te gaan. Ik vond het uniek dat dát mocht. Ik had ook nul referentie, want dit was mijn eerste toernooi. Ik dacht: als dit zo gaat, dan wil ik wel blijven hockeyen.’

Debuut op 27ste

Kwinten, die zich tegenwoordig inzet voor het Parahockey in Nederland, sloot namelijk op redelijk late leeftijd aan bij Oranje. De verdediger van Oranje Zwart was 27 jaar toen hij een aantal weken voor vertrek naar Kenia debuteerde tegen Frankrijk. ‘Dat gebeurde onder barre omstandigheden. Het veld van het Wagener Stadion was bevroren waardoor we uit moesten wijken naar een bijveld. Maar, ik had het eerste streepje achter mijn naam.’

In Kenia kwamen daar vijf streepjes bij, want Kwinten speelde alle wedstrijden voor Oranje. ‘Kenia was een gerespecteerd hockeyland, hoewel ze zich niet hadden geplaatst voor het WK in 1990. De trip gold als voorbereiding op dat WK in Pakistan, vooral vanwege de luchtvochtigheid. Je transpireerde in Kenia vier keer zo hard als normaal. We trainden en speelden daarna een wedstrijd. Dat voelde ik wel. In de wedstrijd kwam je hierdoor een bepaalde vermoeidheid tegen. Ik was blij als ik mijn schoenen kon uittrekken.’

Zakkenrollers

De spelers werden gewaarschuwd om in hun vrije tijd in Kenia goed op hun eigendommen te passen. Uit de hotelkamer van Marinus Moolenburgh was geld ontvreemd en toenmalig bondsbestuurslid Paul Litjens werd op straat beroofd zonder dat hij dat zelf doorhad. ‘Dat was zeer gewaagd van die zakkenroller, want Litjens is een boom van een vent. Als je van hem een tik krijgt, dan komt ie wel aan’, zegt Kwinten.

Na de eerste wedstrijd tegen de Kenianen vertrokken de Oranje Heren voor een driedaagse safari naar de Masai Mara, een van de vele nationale parken in Kenia. ‘Stond ik in mijn korte broek op een jeep’, gaat Kwinten verder.

Wilde dieren

De selectie kwam oog in oog te staan met neushoorns, tijgers en giraffen. ‘Het was indrukwekkend, maar die dieren had ik ook op tv-documentaires gezien. Het is net als al die series die zich in New York afspelen. Als je daar voor het eerst bent, ken je de weg omdat het je zo bekend voor komt. Daarom ontbrak bij mij een wauw-gevoel.’

Kwinten: ‘Waar ik wel spijt van heb, is dat ik geen ballonvlucht heb gemaakt. Dat kostte vijfhonderd dollar en dat vond ik te veel geld. Een aantal spelers ging wel. Zij werden om vier, vijf uur opgehaald en begonnen meteen met champagne. Bovendien hebben ze een kill (safari-jargon, red.) gezien.’

Collage van de buitenlandse trip van de Oranje Heren naar Kenia in de winter van 1989. Foto: Jeroen van Bergen

Lodge

Tijdens de safari overnachtten de Oranje Heren op een lodge, die onder meer was voorzien van een zwembad, restaurant en diverse bars. De ploeg sliep in tenten met douche en toilet. ‘Ik sliep in een tent aan de rivier. Aan de andere kant van het water liepen dieren die je liever niet voor je tent wilt hebben’, zegt Kwinten die dus op die ene nacht wel bezoek kreeg van een krijsende aap.

Halverwege de reis speelden de Oranje Heren ook een oefenduel tegen een lokaal team in Kisumu, op zo’n driehonderd kilometer ten noordwesten van Nairobi gelegen aan het Victoriameer. Tegenstander was Kisumu Simba Club, een welgestelde voornamelijk uit Indiërs bestaande hockeyvereniging.

Witte sokken

‘Onderweg stopten we bij een pompstation en daar was ook een souvenirwinkel’, vertelt Kwinten. ‘In die tijd droegen we allemaal witte sokken en die wekten grote interesse. In ruil voor de witte sokken mochten we van alles meenemen. Ik heb echt geen idee waarom ze die sokken wilden. Ik heb ze geruild voor een paar beeldjes, van die olifantjes. Heel cliché, maar het thuisfront verwacht ook dat je iets meeneemt als je op reis gaat. Ik heb nog steeds een paar van die beeldjes thuis.’

Nadat de ruilhandel was beklonken, vervolgde Oranje zijn reis naar Kisumu. In naar grootte de derde stad van Kenia werd de lokale ploeg met 3-1 verslagen. ‘Dat team was te vergelijken als een combinatie van bijvoorbeeld HGC, KZ en hdm. Het duel werd gefloten door Joost Bellaart en Rob Lathouwers en we speelden op een soort gravel. Er was maar een kunstgrasveld in Kenia en dat lag in Nairobi. Iedereen had de verkeerde schoenen aan, maar uiteindelijk wende je wel aan de ondergrond. We speelden voor zo’n duizend toeschouwers. Dat gold eigenlijk voor iedere wedstrijd die we in Kenia speelden. Dat is best veel, want in de Hoofdklasse komen gemiddeld gezien geen duizend toeschouwers.’

Fundament voor titel

In Kenia legden de Oranje Heren, die alle wedstrijden tijdens de trip in winst omzetten, het fundament voor het succes een paar maanden later toen Nederland op 23 februari 1990 voor de tweede keer de wereldtitel veroverde door in de finale gastland Pakistan met 3-1 te verslaan.

De Oranje Heren winnen in 1990 de wereldtitel ten koste van Pakistan. Achter v.l.n.r.: Hendrik Jan Kooijman, Jacques Brinkman, Marc Delissen, Frank Leistra, Floris Jan Bovelander, Gijs Weterings, Cees Jan Diepeveen, Tom van ’t Hek. Voor v.l.n.r: Piet Bon, Rens Reijsenbach, Joost Bellaart, Stephan Veen, Marc Benninga, Rene Klaassen, Erik Parlevliet, Harrie Kwinten, Taco van den Honert, Simon Zijp. Foto: Jeroen van Bergen

‘Er is in Kenia hard gewerkt en daar is iets ontstaan’, legt Kwinten uit. ‘We zijn naar elkaar toegegroeid. Het klinkt als een cliché, maar de nummer een was net zo belangrijk als de nummer zestien. Er werd als groep over elk detail gesproken. Dat heeft wel indruk op mij gemaakt. Stap voor stap wilden we beter worden en drie maanden later waren we wereldkampioen.’

Uitslagen oefenduels
12-12-1989: Kenia – Nederland 1-2
16-12-1989: Kenia – Nederland 0-3
17-12-1989: Kenia – Nederland 1-4
19-12-1989: Kisumu Simba Club – Nederland 1-3
22-12-1989: Kenia – Nederland 0-1
23-12-1989: Kenia – Nederland 1-4


Wat vind jij? Praat mee...