Hockeymonoloog Eva de Goede: van bescheiden meisje tot wereldspeelster
In de serie ‘De liefde voor hockey’ praten hockeyers in een monoloog over hun carrière en de liefde voor het spel. Vandaag Eva de Goede (31), aanvoerster van Oranje en wereldspeelster van het jaar 2018 en 2019. ‘Een teamgoal door de as. Dat is het ultieme.’
‘Ik zei altijd tegen mijn ouders: doe mij maar baan 8 in plaats van baan 1, toen ik nog tenniste. Op de eerste baan zou iedereen naar me kijken en dat vond ik vervelend. Ik was eigenlijk altijd een verlegen, bescheiden meisje, ook op het hockeyveld. Dan speelde ik de bal over en dacht ik: nu mag jij weer iets met de bal doen. Doen jullie maar de magic en de trucjes. Ik ben er wel in gegroeid. Ik ben onderhand een vrouw, maar ik ben nog steeds bescheiden. Ik heb nooit gedacht: ik wil laten zien wat ik allemaal kan. Aandacht is nooit een drijfveer voor mij geweest. Ik vond het gewoon leuk om te spelen, en vooral sámen te spelen. Om deel uit te maken van iets groter dan ikzelf. Dat kon met hockey.’
Eva de Goede keek eindeloos naar het Barcelona van Xavi en Iniesta
‘Ik zat al jong bij Oranje (op 17-jarige leeftijd debuteerde De Goede tegen India, red.). Ik was altijd een talent. En ik weet nog goed: op een gegeven moment was ik talent af. Toen werd ik opeens een speelster met potentie om de beste van de wereld te worden. Potentie, wat is dat voor woord, dacht ik. Na mijn jaar sabbatical ben ik het nu twee jaar geworden. Het jaar eruit heeft me geholpen als mens, maar ik ben voor mijn gevoel niet per se een hele andere speelster. Nog steeds valt het oog van fans op speelsters die trucs doen. Hockeysters die het vuile werk opknappen, wegtrekken uit ruimtes en belangrijk zijn, vallen een stuk minder op. Voor mijn gevoel was ik zo’n speelster die minder opviel. Ik ben voor mijn gevoel niet zo fancy. Ik heb me wel altijd verantwoordelijk gevoeld, los van de aanvoerdersband. Nu ik die om heb straal ik het onbewust meer uit denk ik. Dat valt op.’
‘Mijn fysiotherapeut zei laatst tegen me dat ik als speelster een soort Frenkie de Jong ben. Oh my god. Hij noemt me gewoon Frenkie. Ik hou van zijn speelstijl en ik kijk daar bewust naar. Vroeger keek ik vooral naar het Barcelona van middenvelders Xavi en Iniesta (voetballers Xavi Hernandez en Andrés Iniesta, red.). En dan vooral Iniesta. Dat is me met de paplepel ingegoten. Dat korte spel van hem. Dat vind ik zo gaaf. Ik leef voor de kleine passjes. Carlien had dat ook. Dat spel vind ik waanzinnig. Dat wegtikken en rulen op het middenveld. Dat gevoel heb ik nog steeds, met Keetels, Xan, Laurien en Marijn (Marloes Keetels, Xan de Waard, Laurien Leurink en Marijn Veen,red.). Dat zijn heerlijke speelsters om mee samen te spelen.’
Zeventig minuten lang ruimtes screenen
‘Het is tegenwoordig in het hockey moeilijk om vanaf de eigen opbouw te scoren. Maar een teamgoal, door de as, vanuit eigen opbouw, blijft het ultieme. Dat lukte ons in de finale van de laatste Champions Trophy. Ik stond met Laurien langs de zijlijn, voordat we er tegen Australië in kwamen. Ik zei tegen Laurien dat ik de bal aan de zijlijn kon krijgen via Caia en Sanne (verdedigers Caia van Maasakker en Sanne Koolen, red.). Daarna kon ik de bal naar Laurien passen en zou aan de binnenkant ruimte ontstaan. Precies dat gebeurde. Het pakte perfect uit. Het was een goal die we van tevoren hadden uitgestippeld. Ik denk dat ik nog nooit zo hard heb gejuicht. Het was waanzinnig. Beter kon niet.’
‘Passing game is het ultieme dollen’
‘Het veld openbreken met één aanname of actie. Dat zijn de dingen waar ik naar op zoek ben. Ik speel in de as om naar voren te kunnen hockeyen. Ik wil niet met de rem erop spelen. Bij mij geen tikkie terug. Ik probeer zeventig minuten lang ruimtes te screenen. Het spel kunnen lezen als hockeyer, dat voelt voor mij echt next level.’
‘Je creëert altijd meer ruimte door te passen dan door te pielen. De passing game is het ultieme dollen. Met passen kun je een team kapot spelen. Ik had dat vroeger met Naomi van As. Ik kon met haar heerlijk combineren en give en go’s spelen. Dan wist je honderd procent dat je de bal terug zou krijgen.’
‘Het liefst wil ik de bal van een medespeler hard in mijn forehand ontvangen. Als je de bal hard krijgt, kun je er alles mee doen. De bal aannemen of doorkaatsen. Als de bal hard op je forehand komt, kun je er ook mooi overheen stappen, wat ik weleens doe. Het liefst neem ik de bal open aan. Vaak doe ik alsof ik rechts draai, maar versnel ik de andere kant op.’
De witte haarband was voor haar peetoom
‘De laatste jaren heb ik mijn haarband permanent in voor wedstrijden. Dat deed ik eerst speciaal voor mijn peetoom, de broer van mijn vader. Zijn zicht werd op een gegeven moment minder. Hij kon me beter op televisie zien, als ik mijn witte band in deed. Ook nu mijn oom is overleden, is die haarband mijn ding gebleven. Nu vind ik het leuk, omdat het anders is. Bij Adidas vonden ze het ook herkenbaar. Er zijn genoeg redenen om het te doen.’
‘Ik ben een zweter. Zweet afvegen met mijn polsband is een soort tic geworden. Ik neem altijd extra polsbandjes mee naar Argentinië, zodat ik ze weg kan geven. Hetzelfde geldt voor hockeyschoenen. Niet dat ik hele oude meeneem, maar ik geef ze na de wedstrijd wel weg. Dat vinden die supporters in Argentinië fantastisch. Dat is die hockeygekte daar. Eerst schelden ze je helemaal verrot of gooien ze met tomaten en daarna geef je je polsbandje of schoenen.’
‘In 2013, toen ik overstapte naar adidas, heb ik een langere stick geprobeerd. Eerst was het 37,5 inch. Nu 38,5 inch. In het begin is het wennen. Nu is het heerlijk, het geeft je meer reach. Het is wel grappig. Ik ben in de lengte ongeveer net zo lang als in de breedte, als ik mijn armen spreid. Iedereen vindt dat ik hele lange armen heb en dat is misschien ook wel waar. Ik vind het zelf heel handig, omdat ik verdedigend veel ballen kan afpakken. Go Go Gadget Arms (naar de animatieserie Inspector Gadget, red.) noemen ze dat altijd.’
Leurink, Keetels en De Goede vormen het tactische brein van Oranje
‘Ik denk dat middenvelders een beetje de alleskunners zijn op het veld. Je moet vooral inzicht hebben en goed kunnen passen. Als hockeyer moet je snel bewust worden, dat je met je hoofd omhoog moet spelen. Het is daarnaast vooral veel praten met elkaar. Uitleggen wat je bedoelt. Laurien, Marloes en ik vormen het tactische groepje binnen Oranje. Wij zijn een klankbord voor Alyson en presenteren soms aan de rest van Oranje.’
‘Wij zijn het team to beat’
‘Tactisch praten we het meeste over onze press. Wij zijn er als team goed in om druk op de ketel te houden. We zijn kwetsbaarder als we op de middenlijn afwachten. Aan de ene kant willen we zo diep mogelijk de bal afpakken, maar dan is er weinig ruimte om in te hockeyen. Daarom proberen we met onze zone press vaak voorbij de middenlijn de bal af te pakken. Als de lijn naar de kop cirkel dan open staat, proberen we zo snel mogelijk Matla, Welten of een doorgeschoven Laurien te bereiken.’
‘Wij hebben een basis, vanwaar wij al jaren hockeyen. Door die basis zijn we de beste van de wereld. Wij zijn de nummer 1 van de wereld, wij hockeyen vanuit eigen kracht. Dat er altijd op ons gejaagd wordt vind ik niet lastig. Ik vind het leuk. Wij maken kleine aanpassingen. Ik ben niet anders gewend. Internationaal is dit hoe het ervoor staat. Dat is ook zo mooi, dat je het zo lang volhoudt om de nummer 1 te zijn. Wij zijn het team to beat. Daar mag je jezelf voor complimenteren.’
Oranje kan ook bikkelen
‘Het WK in Den Haag was overall een waanzinnig toernooi, met het veldspel op het middenveld. Op het WK 2018 waren we als team geweldig. We speelden zó goed met elkaar samen. Deze jaren spelen we met zoveel vertrouwen. Dan heb je het idee dat je niet kunt verliezen. Daarom doet de finale van Rio ook nog steeds pijn, als je kijkt hoe we speelden. Ik had altijd het gevoel dat het goed ging komen. Op het EK in België werden we steeds wat beter. Als het bij ons niet gaat, moeten we kneiterhard werken en zijn we blij dat er speelsters bij ons drie mensen voorbij kunnen lopen.’
‘Voor mij is liefde voor het spel alles wat wij nu met Oranje bereiken. De mooie resultaten en momenten draag ik voor altijd bij me. Die raak ik nooit kwijt en kunnen we altijd met elkaar delen. De uitersten tijdens trainingen. Huilen, lachen: ik heb alles mee mogen maken. Die liefde voor het hockey is de liefde voor teamsport en mijn teamgenoten. Met mensen die me begrijpen.’
Lees ook andere hockeymonologen:
- Frédérique Matla: Van huilbuien tot onverstoorbare wereldtop
- Mirco Pruyser: Topspits die lang onderschat werd
- Carlien Dirkse van den Heuvel: ‘Uit liefde voor het spel naar SCHC gegaan’
- Valentin Verga: ‘De bal is als een vrouw’
- Lars Balk: ‘Geef mij een opdracht en ik stel je niet teleur’
- Robert Tigges: ‘Iets oudere houten vloeren. Heerlijk.’
- Margot van Geffen: ‘Ik vond het snel saai met meisjes hockeyen’
- Keeper Sam van der Ven: ‘‘Keepers zijn perfectionisten’
- Teun Rohof: ‘Zaalseizoen moet van november tot maart’
3 Reacties
Nvanas012
Beste speelster ter wereld.
RobV
@Nvanas012 Jazeker. En als ze een van de Leonas was geweest, dan zou waarschijnlijk niemand daar begrijpen dat ze na de OS stopt, op 31-jarige leeftijd en als beste van de wereld. Maar de cultuur is daar ook anders. De meeste toppers gaan daar tot dik na de dertig jaar door. Wel zijn we in NL in de gelukkige omstandigheid dat er altijd weer nieuw talent komt en Eva heeft natuurlijk ook voldoende gewonnen.
robboomsma
Het gene wat ze zelf benoemd wat ze mooi spel vind, is ook juist het gene waar ze zo ongelooflijk goed in is! Het is ook het mooiste spel om te zien! Dat maakt Eva de Goede, zo een super speelster!