Hattem: klein duimpje op het veld, grootmacht in de zaal

Aan de oever van de IJssel omringd door de natuur aan de noordrand van de Veluwe en onder de rook van Zwolle ligt de ruim twaalfduizend inwoners tellende plaats Hattem. Begin vorige eeuw was de Hanzestad in trek bij schilders onder wie Jan Voerman die de Hollandse wolken bij de IJssel op het doek wilden vereeuwigen.

Later kreeg Hattem vooral bekendheid door de plaatselijke hockeyclub. De Hattemse Mixed Hockey Club is vanaf midden jaren zeventig tot midden jaren tachtig op het veld een vaste waarde in de Hoofdklasse, waarin het voor het laatst in 2003 uitkomt. De club mengt zich niet in de strijd om de prijzen, de vierde plaats in 1975 is de beste klassering, maar Hattem blijkt wel een kweekvijver met spelers als Marten Eikelboom, Floris Evers, Ellen Kuipers, Jan Willem Buissant, Karst Timmer en Floris Middendorp.

Zaalgrootmacht

Hoewel Hattem in die periode op het veld niet tot de topclubs behoort, ontwikkelt het zich in de zaal tot een grootmacht. Met zes landstitels is Hattem na Oranje Zwart (10) en Amsterdam (9) de meest succesvolle club in de zaal.

‘Voor zo’n kleine club van driehonderd leden is dat bizar natuurlijk, maar zaalhockey speelde een grote rol bij Hattem. Op een of andere manier was het een beetje traditie binnen de club. Wij waren ook goed in het spelletje.’

Boegbeeld van Hattem

Aan het woord is Fokke Jan Middendorp. Hij speelt ruim twintig seizoenen in Heren 1 en groeit in die jaren uit tot een van de boegbeelden van Hattem. De inmiddels 54-jarige Middendorp is ook aanvoerder van de ploeg die in 1990 voorlopig voor het laatst de beste van Nederland is in de zaal.

Fokke Jan Middendorp in actie voor Hattem. Foto: KNHB/Jeroen van Bergen

‘Veel clubs beschouwden het zaalhockey als tussendoortje om de winterstop door te komen. Wij namen het serieus en trainden in een zaaltje in Hasselt, omdat in Hattem geen zaal was. In Hasselt hadden ze balken en daar gingen we corners oefenen. We speelden ook competitie in Zwolle. Dat was een mooie hal met een parketvloer. Dat was echt retesnel. En als wij thuis speelden zat die hal ook bomvol. Dan zaten er 1500 man te kijken. Het leefde hier echt.’

Districten

Er bestaat in die jaren geen Hoofdklasse Zaal zoals wij dat nu kennen. De competitie is ingedeeld in districten. Tijdens het finaleweekend in de Sporthallen Zuid in Amsterdam maken de vier districtskampioenen uit wie er met de landstitel vandoor zou gaan.

‘Wij hadden nooit, of relatief, weinig tegenstand in het district. Ik heb een keer een wedstrijd gespeeld tegen Wageningen. Toen wonnen we met 50-0 ofzo en ik maakte dertig goals. Er was een speler die niets anders deed dan zo snel mogelijk de bal uit het doel halen en weer neerleggen op de middenstip zodat de tegenstander hem kon nemen. Daar is natuurlijk geen reet aan.’

Visualiseren

Middendorp: ‘Het kwam voor ons aan op die twee dagen in Amsterdam. Daar moest het gebeuren. Ik wist ook gewoon dat wij zouden winnen. Ik had helemaal gevisualiseerd dat ik daar met de beker zou staan. Mijn speech had ik ook al klaar. Die zat in mijn hoofd. Ik had het niet opgeschreven, maar ik wist wel wat ik ging zeggen. We waren gewoon zelfverzekerd. We wisten wat we konden en wilden ook gewoon winnen. Die drive, die was gewoon enorm. Iedereen had dat.’

Na winst in de kruisfinales op Groningen treft Hattem in de finale Oranje Zwart. Halverwege de tweede helft maakt Hattem het verschil met de Eindhovenaren en tilt de ploeg de stand van 3-3 naar 7-3. De wedstrijd eindigt uiteindelijk in 7-5. De zesde zaaltitel is een feit.

Het was gewoon een naaimachientje en die begon te draaien. Het ging gewoon feilloos en dat was eigenlijk ook wel onze kracht. Fokke Jan Middendorp over het team van Hattem

‘In die tijd waren we een geoliede machine met een hele goede corner van Peter Kooke en met Niek van Exel een hele goede keeper. De harde kern speelde al een jaar of vijf met elkaar. Die was goed op elkaar ingespeeld. We vonden elkaar blindelings. Zeker met zaalhockey is dat belangrijk. Het was gewoon een naaimachientje en die begon te draaien. Het ging gewoon feilloos en dat was eigenlijk ook wel onze kracht. Tactisch zat het ook goed in elkaar. Met Ger Eikelboom hadden we een topcoach. Een liefhebber van het spelletje en innovatief.’

Collage Europa Cup 1991. Privéarchief: Fokke Jan Middendorp

Middendorp gaat verder: ‘In het jaar dat wij kampioen werden lieten wij de keeper de corner stoppen. Met die dikke handschoen konden wij joekelhard aangeven. We hadden een goede rechtstreekse corner en een hele goede afschuif. Onze corner was dodelijk. Een jaar later werd de regel veranderd en mocht de doelman niet meer over de middenlijn komen. Maar dat soort dingetjes bedacht Ger.’

Tactische vondst

‘Als we bijvoorbeeld een vrije slag tegen kregen dan lieten we Niek helemaal plat liggen op de kop van de cirkel. Niek was bijna twee meter en als ie gestrekt ging liggen dan moest de tegenstander er helemaal om heen spelen en daar stonden wij dan als spelers. De tegenstander kon bijna niet bij ons in de cirkel. Op een gegeven moment speelden we tegen de Graspiepers en die hebben de balken verschoven en het veld twee meter breder gemaakt. Ze hadden een zaal waar die ruimte er was. Dat was bijna in geen enkele zaal. Dus ze hadden dat creatief opgelost.’

De selectie van Hattem voor de Europa Cup Zaal. Privéarchief: Fokke Jan Middendorp

Als beloning voor de landstitel mag Hattem een jaar later Europa in. Jarenlang organiseert de club een sterk bezet internationaal clubtoernooi, maar pas in 1989 besluit de Europese hockeybond EHF een officieel Europees clubkampioenschap in de zaal te organiseren. In 1990 eindigt Amsterdam bij de primeur van het zaaltoernooi in het Franse Amiens als tweede.

Europa Cup

‘We waren niet bezig met de Europa Cup’, zegt Middendorp. ‘We wilden kampioen worden. Over hoe en wat hadden we ons niet verdiept. Dat we mee mochten doen, dat besef kwam pas veel later. Na de landstitel in de zaal gingen we verder op het veld en dat jaar zijn we gedegradeerd uit de Hoofdklasse. Toen we dus in de Europa Cup uitkwamen, speelden we op het veld in de Overgangsklasse.’

De tweede editie van de strijd om de Europese zaaltitel wordt gehouden in de Heinz-Wolf-Sporthalle in het Duitse plaatsje Limburg. ‘We wisten dat de Duitse ploegen (titelhouder Rot Weiss Köln en kampioen Limburg) ijzersterk waren, maar van die andere ploegen hadden we geen flauw idee. In Hattem hadden we jarenlang een alternatief Europa Cup toernooi georganiseerd, maar daar hebben we nooit hoge ogen gegooid.’

Dit was een megahal waar zo’n drie tot vierduizend man in konden. Fokke Jan Middendorp over de Europa Cup in Duitsland

‘We wisten ook niet wat ons te wachten stond’, vertelt Middendorp. ‘We waren natuurlijk de zaaltjes hier in Nederland gewend. Dit was een megahal waar zo’n drie tot vierduizend man in konden. Dat hadden die Duitsers wel goed geregeld. Daar waren we best wel van onder de indruk.’

In de poulefase is Hattem ingedeeld bij het Engelse St.Albans, het Poolse Pomorzanim Torun en het Schotse Ruthrieston. ‘We hadden geen idee waar we stonden. Echt, geen flauw idee. De eerste wedstrijd verloren we meteen van de Engelse kampioen. We dachten: oei, dat wordt nog lastig. We baalden goed van die nederlaag en toen kwam de druk er wel op in de tweede wedstrijd. In de avond moesten we tegen die Polen en die wonnen we in de laatste minuut.’

Strafcorner tijdens de Europa Cup Zaal in het Duitse Limburg. Privéarchief: Fokke Jan Middendorp

Voor een plek in de halve finales komt het voor Hattem aan op de laatste poulewedstrijd tegen Ruthrieston. Na een ruststand van 7-3 wint Hattem met 10-4. Na afloop is er enige verwarring bij de spelers, want is de uitslag voldoende om zich ten koste van St.Albans te plaatsen voor die halve finales?

Onduidelijkheid over reglementen

‘We dachten dat we het niet hadden gehaald, omdat volgens de informatie die wij hadden het onderlinge resultaat telde. We hadden verloren van de Engelsen en die zouden naar de halve finales gaan en wij niet. Maar, het bleek om het aantal doelpunten voor te gaan en daarin waren wij net beter dan de Engelsen en gingen wij door’, zegt Middendorp.

Hattem kan zich voor gaan bereiden op de halve eindstrijd waarin het thuisspelende Limburg met 7-5 een maatje te groot is. ‘Het was echt een mooie wedstrijd, maar we waren niet goed genoeg. Vlak voor rust stonden we 3-2 achter. Wij maakten een goal en die werd afgekeurd. Waarom? Nee, weet ik niet. Ik weet wel dat we boos waren. Daarna liepen de Duitsers uit en verloren we uiteindelijk met twee doelpunten verschil. We kwamen wel dichtbij, maar het was een terechte nederlaag.’

Bronzen medaille

Middendorp en zijn teamgenoten willen niet met lege handen huiswaarts keren. In de strijd om het brons treft Hattem opnieuw Pomorzanim Torun waarvan in de poulefase nog zo met moeite is gewonnen. ‘In de poule hadden we in de laatste minuut gewonnen, maar toen wisten we natuurlijk wel hoe ze speelden. We hadden het tactisch goed neergezet en bij rust stonden we al met 6-0 voor.’

Niek van Exel, Marten Eikelboom en Fokke Jan Middendorp tijdens de ceremonie van de Europa Cup Zaal in het Duitse Limburg.

Vervolgens gebeurt er iets opmerkelijks. Middendorp: ‘De coach van de Poolse ploeg haalde de keeper eruit en toen zei Ger: dan halen wij ook de keeper naar de kant. Nu was het gewoon zes tegen zes. Anders speel je tegen een man extra en in de zaal is dat net handig om de boel uit te spelen.’

Topscorerstitel

Uiteindelijk pakt Hattem de derde plaats door Pomorzanim Torun met 10-5 te verslaan. Na afloop wordt Middendorp uitgeroepen tot topscorer van het toernooi met veertien doelpunten. ‘Ik was altijd in competitie met Peter Kooke. Hij stond op de hoofdcorner en had twaalf of dertien goals gemaakt. Hij baalde als een stekker, want hij dacht: als ik die corner nu niet drie keer had afgeschoven?’

Middendorp gaat verder: ‘Ik was niet bezig om topscorer te worden. Ik was bezig om te winnen. Uiteindelijk boeide het mij niet zoveel wie hem maakte, als we maar die punten pakten. Ik had er ook helemaal niet over nagedacht dat ik ook nog een individuele prijs zou winnen. Torschützekönig. Hahaha.’

Fokke Jan Middendorp met de topscorerstrofee van de Europa Cup in 1991. Foto: Privéarchief Fokke Jan Middendorp

Trots op ‘lelijke’ beker

‘De beker stond altijd op de slaapkamer, maar mijn vrouw vindt het zo’n verschrikkelijk lelijk ding. Rot op met dat ding. Ik heb hem nu op kantoor staan. Ik ben er wel trots op dat ik die beker heb gewonnen. Dat vind ik toch wel mooi.’

Terugblikkend zegt Middendorp: ‘Het was een super mooie tijd. We waren ook allemaal midden twintig, in de kracht van ons leven. We waren maar met een ding bezig en dat was hockeyen. Studeren en alles moest ook allemaal gebeuren, maar dat was minder belangrijk. We waren gewoon met het team bezig, lol maken met elkaar en hockeyen. Dat is wat we deden.’


4 Reacties

  1. Mark Bouwman

    Mooi historisch verhaal van een destijds - ook op het veld - fantastische spits. Een club waar - wie kent hem niet - ene Jhr Jan Carel Strick van Linschoten "groot" werd 🙂.

    1. margotdevries

      Heel, heel mooi om deze naam, van mijn oom en onze huisvriend, weer eens te horen.

  2. hockey23

    Leuke familie, goede hockeyers. Hattem 2 kon er ook iets van in de zaal. Ton Pierik, Patty Mundt, Tabe Annema, Rudie Westra konden iedereen ook "scheel" spelen. Mooi spel zaalhockey

  3. willem-janpelle

    Jart Sluiter, Hebe Botje, Bart van Kersbergen, Remco Vogelzang, Erik Pierik, Peter Sepers, Ronald vd Berg, om er nog enkelen te noemen. De jongens die studeerden genoten het weekend logies bij de Jan en Janny Eikelboom.


Wat vind jij? Praat mee...