Erik Cornelissen: ‘Drastische daling sportende jongeren is alarmerend’

2021 was voor Erik Cornelissen zijn laatste volledige jaar als voorzitter van de KNHB. Op de drempel van het nieuwe jaar kijkt hij onder meer terug op de effecten van corona op de hockeysport en de affaire rond de prestatiecultuur bij de Oranje Dames.

Voor het tweede jaar op rij viert de hockeysport deze eindejaarsperiode in alle soberheid: de clubhuizen zitten dicht, de velden en hallen zijn leeg. Met welk gevoel zit jij hier als voorzitter van de KNHB?
Erik Cornelissen: ‘Ik heb enerzijds begrip voor de situatie gelet op andere sectoren, maar aan de andere kant blijf ik veel moeite houden met de maatregelen voor de sport. Het frustreert dat sport nog steeds veel te veel als probleem wordt gezien en niet als oplossing in deze gezondheidscrisis. Laat mensen nou sporten, in ieder geval in de buitenlucht. Ik begrijp dat er beperkingen nodig zijn, dat bijvoorbeeld de clubhuizen nog op slot blijven. Maar gooi de boel niet helemaal dicht.’

NOC*NSF publiceerde onlangs een rapport waaruit blijk dat de beoefening van sport bij jongeren drastisch daalt. Baart je dat zorgen?
‘Ik vind dat rapport alarmerend. Begrijp me goed: ik bagatelliseer de problemen in de zorg met de overvolle IC’s niet en heb te doen met alle ondernemers die het water aan de lippen staat. Maar als onze jeugd structureel minder gaat sporten, roepen we de problemen in de toekomst – bijvoorbeeld qua gezondheid en overgewicht – op ons af. Sport is ook een gewoonte. Als je gewend bent om twee keer in de week naar de sportclub te gaan, blijf je dat doen. Als er nu een generatie jongeren opgroeit die niet of nauwelijks sport, ben ik bang dat zij permanent niet meer sporten. Ik hoop daarom dat de sport zodra die kans er is, mag versoepelen en niet meer dicht hoeft. Die onzekerheid is funest.’

Erik Cornelissen: ‘Als er nu een generatie jongeren opgroeit die niet of nauwelijks sport, ben ik bang dat zij permanent niet meer sporten.’ Foto: Ruud Stork

Hoe vind je dat de overheid tegen sport aankijkt en ermee omgaat?
‘We worden bij de laatste persconferenties ten minste genoemd. In de eerste fase van deze coronacrisis leek sport niet te bestaan. Terwijl in de kern sport zo essentieel is. Ik ben ervan overtuigd dat sport een steentje kan bijdragen aan het oplossen van de grote problemen in de samenleving. Neem bewegingsarmoede, obesitas en de stijgende kosten in de zorg. Sport kan daarin een enorme preventieve werking hebben.
Of kijk naar de problemen rond integratie en polarisatie. Sport zorgt voor verbinding. We sporten niet alleen actief samen, maar als het Nederlands voetbalelftal speelt of Max Verstappen wint, staat de hele Nederlandse bevolking zij aan zij. Er zijn nog weinig zaken die net als sport dwars door alle lagen van de bevolking gaan. Dat mogen we best meer aandacht geven.’

Verenigingen

Wordt het belang van sportverenigingen onderschat?
‘De infrastructuur met al die verenigingen in Nederland is uniek. Het verenigingsleven speelt een grote rol in het leven van miljoenen mensen. Het is de plek waar ze gezond bezig zijn, het gezellig hebben, afleiding vinden en andere mensen ontmoeten. Dat moeten we waarborgen.’

Hoe vind je dat de hockeyers en hockeyverenigingen met het coronavirus omgaan?
‘Ik vind het ongelooflijk knap hoe de clubs het doen. Ze zijn zo flexibel. De persconferentie is amper geweest of de nieuwste trainingsschema’s worden alweer gedeeld. Dat gaat nu al meer dan 1,5 jaar zo, terwijl die clubs bijna allemaal volledig op vrijwilligers draaien. Dat vind ik echt uniek om te zien.’

Controle van de CoronaCheckApp bij HGC. Foto: Willem Vernes

Hoeveel klappen kan de hockeysport nog hebben?
‘Ik denk niet dat bij ons clubs als eerste omvallen. Onze clubs kunnen het aan. Dat is vooral te danken aan de solidariteit van leden en sponsoren, die massaal de clubs trouw zijn gebleven. Ook na een nieuwe lockdown gaan er geen hockeyclubs failliet. Maar zelfs de hockeysport kan dit niet nog twee of drie jaar volhouden.’

Oranje Dames

Hoe kijk je in sportief opzicht terug op 2021?
‘Het EK in het Wagener was het eerste sportevenement dat weer met publiek werd gehouden. De Oranje Dames voldeden met goud aan de verwachtingen, dat is ontzettend knap. Maar ook de Oranje Heren hebben het daar echt goed gedaan. Met energie en vechtlust wonnen ze daar goud. Dat gaf een goed gevoel richting de Spelen, maar die zijn voor de heren in de poulefase teleurstellend verlopen. In de kwartfinale tegen Australië was Nederland toch nog dicht bij een plek in de halve finale, maar een gedeelde vijfde plek is een teleurstelling. Wij horen als tophockeyland voor de medailles te strijden. Al is dat bij de heren niet gemakkelijk. De concurrentie is groot en wij moeten – in tegenstelling tot veel andere landen – de balans zoeken tussen de belangen van de clubs en het nationale team. Ik moet zeggen dat met de herstart onder Jeroen Delmée een positieve flow in het team zit. Laten we hopen dat dat in 2023 resulteert in een medaille op het WK.’

De Oranje Dames wonnen goud op het EK en in Tokio, maar die medaille werd behaald in een prestatiecultuur waar in ieder geval een deel van de spelersgroep zich niet prettig bij voelde. Schrok je daarvan?
‘We waren verbaasd over de signalen en de impact die dat heeft gehad op een aantal speelsters. Wij hadden daar geen beeld bij. Dat verraste ons. We zagen er op het veld ook niets van. Daar straalde het enthousiasme ervan af en ook buiten het hockey hebben de meiden een fantastische uitstraling.’

Erik Cornelissen spreekt bondscoach Alyson Annan op het Olympic Festival in Scheveningen toe na het behalen van goud in Tokio. Foto: Bart Scheulderman

Jullie hebben een extra vertrouwenspersoon aangesteld voor de nationale teams, en de hulp ingeroepen van een externe begeleider die met de Oranje Dames aan de slag is gegaan. Waarom was er ook nog een onafhankelijk onderzoek nodig?
‘We moeten echt boven tafel krijgen of er iets niet goed gaat. Omdat het over onszelf gaat en we niet als slager ons eigen vlees willen keuren, hebben we een extern bureau gevraagd dat onderzoek te verrichten. Uit dat onderzoek moet blijken of wij er alles aan hebben gedaan om het goede klimaat te creëren. De laatste tijd krijgt het topsportklimaat veel aandacht. Je wilt dat het altijd allemaal goed gaat, dat er geen dingen gebeuren waar mensen zich niet prettig bij voelen. Ik hoop dat de onderzoekers de vaart erin houden en voor het einde van de winterstop met hun bevindingen naar buiten komen. Maar dat ligt niet in onze handen.’

De situatie bij de Oranje dames, zo blijkt uit de verhalen, speelde al langer. Is het niet opmerkelijk dat de meiden die zich niet prettig voelden, zich niet bij jullie hebben gemeld?
‘Het is lastig om in te schatten wat de reden is. Misschien dachten ze tijdens het traject naar Tokio wel: ik slik het maar. Waarna ze na afloop tot de conclusie kwamen: dit was te veel van het goede. Het kan ook zijn dat ze die signalen wél hebben afgegeven, maar dat die, in elk geval voor ons, impliciet waren en wij ze niet hebben opgemerkt.’

Ik hoop dat de Oranje Dames een fantastisch WK spelen. In een goed prestatieklimaat. De kleur van de medaille zien we dan wel.

 

Heb je het idee dat er structureel iets mis is met de prestatiecultuur in het vrouwenhockey in Nederland?
‘Nee, dat denk ik niet. In topsport balanceer je altijd op de grens. Maurits Hendriks (Technisch directeur van NOC*NSF, red.) zei onlangs nog: je bent in topsport grenzen aan het verleggen, anders word je niet beter. Iedereen die aan topsport heeft gedaan, begrijpt dat.
Het jaar uitstel van de Olympische Spelen door corona heeft niet geholpen. Dat zorgde voor een enorme spanning. Speelsters moesten zich aanpassen, zich telkens laten testen en leefden in de onzekerheid dat ze door een positieve test een groot toernooi konden missen. Die zware omstandigheden duurden 1,5 jaar lang. Ook die omstandigheden hebben wellicht hun weerslag gehad.’

Deze affaire komt in jouw laatste jaar als voorzitter van de KNHB. Als er echt iets mis blijkt te zijn, is dat toch wel een smet op je acht jaar voorzitterschap?
‘Als de dames goud winnen, sta ik ze helemaal trots te huldigen. Dat betekent ook dat ik er nu moet staan. Deze situatie is niet leuk voor de speelsters, niet voor de staf en ook niet voor ons als KNHB. Ik heb de speelsters onlangs toegesproken en gezegd dat ik hoop dat ze komend jaar een fantastisch WK in Spanje en Nederland spelen. In een goed prestatieklimaat. De kleur van de medaille zien we dan wel.’

De Oranje Heren vieren het gewonnen EK op 12 juni 2021 in het Wagener Stadion. Foto: Koen Suyk

Hoofdklasse

Je bent negen jaar bestuurslid waarvan acht jaar voorzitter van de KNHB. Wat moet jouw nalatenschap worden?
‘Ik ben trots op wat we de afgelopen jaren samen met het bondsbureau hebben gerealiseerd. De verbouwing van het Wagener Stadion, het succesvolle EK 2017, het aanstellen van accountmanagers die voor een nauwer contact met clubs zorgen en het nieuwe bindings- en contributiemodel, waardoor niet clubgebonden hockeyers mee mogen spelen in de competitie en clubs de mogelijkheid krijgen om veel meer hockeyers aan te trekken en te behouden via meer flexibiliteit.
De komende maanden hoop ik dat we de plannen voor een toekomstbestendige Hoofdklasse kunnen afronden. Met een nieuwe competitieopzet van de Hoofdklasse, de marketing die we als KNHB samen met de clubs willen gaan oppakken en een financieel model waarin we stappen gaan zetten.’

KNHB-voorzitter Erik Cornelissen reikt de beker voor het behalen van de landstitel uit aan aanvoerder Marloes Keetels (Den Bosch). Foto: Willem Vernes

Waarom is dat nodig?
‘We hebben te lang gedacht dat het met de Hoofdklasse wel goed zou komen. Maar als we nu niks doen, worden we steeds minder belangrijk in topsport op clubniveau. Je ziet dat de sport overal verandert, alle bonden bezig zijn. Ik vind dat wij als hockey top of mind moeten worden. We na voetbal de belangrijkste teamsport van Nederland moeten zijn. Hockey in een adem genoemd moet worden met tulpen en windmolens als er aan Nederland wordt gedacht. We hebben een harde kern van leden, maar bij de Spelen zien we dat 1 tot 1,5 miljoen mensen of meer geïnteresseerd zijn in hockey. Dat potentieel moeten we beter gaan aanspreken. Achter de schermen is daar – samen met de clubs – de afgelopen maanden al keihard aan gewerkt. In 2022 gaan we de eerste plannen uitrollen.’

We hebben te lang gedacht dat het met de Hoofdklasse wel goed zou komen.

 

Wat verwacht je verder van 2022?
‘Laat ik beginnen om iedereen naast fijne feestdagen vooral een gezond 2022 toe te wensen. Vanuit dat laatste oogpunt hoop ik dat het snel mogelijk is de sport open te doen. Het is het belangrijkste dat we weer gaan bewegen. Ik hoop dat we daarna de reuring terug op de clubs krijgen en de veldcompetitie, die bij ons tot nu toe volledig is gespeeld, in maart kunnen hervatten en uitspelen. Dat is zo belangrijk voor al die hockeyers en verenigingen.
In de zomer hebben we dan het WK in het Wagener. Als we daar met publiek weer een fantastisch evenement kunnen neerzetten, zou dat een prachtige afsluiting van mijn voorzitterschap zijn.’


Wat vind jij? Praat mee...