Gerritsen trots op hockeywereld ‘maar solidariteit Hoofdklasse zorgwekkend’

Geen publiek meer bij hockeywedstrijden, een zaalcompetitie én midwintercompetitie in de winter plus een tuchtzaak met een hoop commotie en verwijten in de Tulp Hoofdklasse Heren. De invloed van het coronavirus op de hockeysport wordt onmiskenbaar groter. De KNHB weet de ogen op haar gericht. Een reactie van directeur Erik Gerritsen op de actuele ontwikkelingen rond corona.

Laten we beginnen met fakenieuws. Maandag ging op social media een nepbericht rond waarin stond dat de amateursport vanaf dit weekend zou worden verboden. Was wat jouw eerste reactie toen je dat las?
Erik Gerritsen: ‘Ik dacht: dat zou waar kunnen zijn, maar zou ook niet waar kunnen zijn. De maatregelen van de overheid zijn niet altijd voorspelbaar geweest. Maar laten we niet vergeten dat buitensporten met elkaar veilig is. De kans op besmetting is daar – zo concludeert het RIVM zelf – bijzonder klein. Niet voor niets waren de buitensporten een van de eerste activiteiten die na de lock down weer werden toegestaan. Dus ik ben niet direct bang dat buitensporten verboden wordt.
Ik maak me wel zorgen om uitspraken van bestuurders over het gevaar van besmetting op het veld. Ik denk dan: we moeten oppassen dat we niet zelf gaan bijdragen aan een verkeerde beeldvorming.’

Dan naar serieus en zorgelijk nieuws: de actuele situatie rond de competities. Waar we zien dat meer wedstrijden worden afgelast, teams moeite hebben om voldoende spelers op de been te brengen en er in de Hoofdklasse/Promotieklasse bijna elk weekend wel een duel wordt uitgesteld. Hoe kijk jij naar die ontwikkelingen?
‘Het is een lastige periode, waarvan het moeilijk te voorspellen is hoe die verder gaat. Dat baart me zorgen. Maar daar binnen is wel ruimte voor positieve punten. Als je naar de volle breedte van de hockeysport kijkt, zie je dat het aantal wedstrijden dat wordt afgelast vanwege corona niet of nauwelijks oploopt en het aantal dus nog altijd zeer beperkt blijft. Afgelopen weekend werd 1,3 procent van de ruim 7500 hockeyduels vanwege corona afgelast. Als je die aantallen vergelijkt met andere teamsporten, is dat substantieel lager. Ik denk dat we daar met z’n allen trots op mogen zijn.’

Registratie voor het bestreden van een sportpark, is een van de maatregelen om coronabesmettingen te voorkomen. Foto: Bart Scheulderman

Wat is de reden van dat relatieve lage aantal afgelastingen?
‘Ik denk dat iedereen in maart en april heeft gezien wat het met ons doet als wij en onze kinderen niet kunnen hockeyen. We zijn daarom allemaal super gemotiveerd en vechten ervoor om dat te behouden. Dat is vooral ook een verdienste van spelers, trainers, ouders en al die vrijwilligers op de verenigingen die er alles aan doen om volle teams op de been te kunnen brengen en om alles goed en verantwoord te organiseren.
Daarnaast vertrouwen we elkaar, vertrouwen we erop dat we ons aan de regels houden en dat hockey op die manier veilig kan en is. Die solidariteit in de volle breedte is denk ik echt veel groter dan bij andere sporten. En ook groter dan in de Hoofdklasse.’

Wat is er mis bij de Hoofdklasse-clubs?
‘In de Hoofdklasse proef ik een vermindering van de solidariteit. Daar dreigt het eigen belang toch te prevaleren boven het algemene belang. Dat vind ik zorgwekkend. Vóór het seizoen hebben we met de clubs afgesproken dat de Hoofdklasse het paradepaardje is. Dat we er met z’n allen alles aan doen om ervoor te zorgen dat die competitie een zo normaal mogelijk verloop kent en tot een eindstand komt. Dat betekent naleving van alle afspraken, alleen uitstel aanvragen als er meer dan zes spelers vanwege corona niet beschikbaar zijn én uitgestelde wedstrijden zo snel mogelijk inhalen. Dat was en is ons gedeelde doel.’

Ik vind dat de clubs in de Hoofdklasse een voorbeeldfunctie hebben en zich daar ook naar moeten gedragen.’ Erik Gerritsen

‘Wat je nu ziet, is dat er clubs zijn die meer gaan denken vanuit de punten en de stand van de ranglijst. Ik vraag me soms af of die clubs er wel alles aan doen om te kunnen spelen en niet situaties bij andere clubs of niet corona gerelateerde blessures aan proberen te grijpen om wedstrijden uitgesteld te krijgen. We hebben de afgelopen weken bijvoorbeeld enkele verzoeken om uitstel afgewezen, omdat clubs de bewijslast niet op orde hadden en niet konden aantonen dat er daadwerkelijk zes of meer corona gerelateerde afwezigen waren. De handelwijze van die verenigingen en de toonzetting van de communicatie naar elkaar en naar ons toe, is me echt een doorn in het oog. Ik vind dat de clubs in de Hoofdklasse een voorbeeldfunctie hebben en zich daar ook naar moeten gedragen.’

Pinoké-coach Jesse Mahieu voor het duel tegen Kampong. Foto: Koen Suyk

Over een voorbeeldfunctie gesproken. Kampong Heren 1 wordt ervan verdacht tegen Tilburg een speler te hebben opgesteld die in strijd met de coronaprotocollen niet-speelgerechtigd was. Wat vind je daarvan?
‘Ik ga inhoudelijk niet in op deze zaak. Dat is nu aan de tuchtcommissie. Het bondsbestuur heeft, nadat we die signalen kregen, besloten de zaak aanhangig te maken bij de tuchtcommissie. Dat is een grote stap, dat gebeurt niet vaak en daarom zijn we daar niet lichtvaardig mee omgesprongen.’

Vanuit de hockeywereld is er kritiek dat het allemaal wel heel lang duurt voordat er duidelijkheid is. Pinoké-coach Jesse Mahieu beklaagde zich en vroeg zich bij de NOS hardop af of er wel een tuchtzaak komt, Tilburg-voorzitter Rob Kluyt dient officieel protest in tegen de uitslag omdat hij maar niks hoorde. Wat vind je daarvan?
‘Als wij op 30 september een persbericht uitsturen dat we de zaak aanhangig maken bij de tuchtcommissie en op 4 oktober vraag je je dan vervolgens in de media af of er een zaak komt, dan heb je de feiten niet op orde. Als je als voorzitter van een andere club dan daarin meegaat en daar conclusies of acties aan verbindt, snap ik daar niets van. Zeker niet omdat we met alle betrokken partijen de afgelopen week veelvuldig contact hebben gehad.’

Het is een grote stap om een zaak aanhangig te maken bij de tuchtcommissie, dat gebeurt niet vaak en daarom zijn we daar niet lichtvaardig mee omgesprongen.’

‘Zij weten daardoor ook dat de zaak nu niet bij ons, maar bij de tuchtcommissie ligt. Die commissie is onafhankelijk en gaat autonoom te werk. Om die onafhankelijkheid te garanderen, is een commissie samengesteld uit leden die geen binding met een van de partijen hebben. Dat proces is woensdag meteen opgestart, maar vergt, gezien de zaak, de nodige voorbereiding. Het is immers geen normale rode kaart die behandeld wordt. Daarnaast is de commissie gehouden aan de termijnen voor bijvoorbeeld het inleveren van stukken en de mogelijkheid van alle partijen om daarop te reageren. Juist in deze zaak is het belangrijk dat er zorgvuldig wordt gehandeld. Vrijdag dient de zaak. Wij vertrouwen erop dat de tuchtcommissie goed haar werk doet.’

Een ander veel besproken dossier is het zaalhockey. Dinsdag is bekend geworden dat na ampel beraad het zaalhockey in aangepaste vorm doorgaat, maar er ook een midwintercompetitie wordt gehouden door de KNHB. Kun je uitleggen waarom hiervoor is gekozen?
‘Ik vond dit een lastig dossier. Niet voor niets hebben we eerder onze twijfels geuit. Er waren forse tegenstanders, maar ook uitgesproken voorstanders. Beide partijen hebben ook sterke financiële en inhoudelijke argumenten. Omdat de verdeeldheid zo groot was, hebben we gekozen voor een zaal- én midwintercompetitie. We denken daarmee een oplossing te bieden, waarbij we hockeyen voor iedereen en in alle regio’s tijdens de winter mogelijk kunnen maken.’

Foto: Willem Vernes

Er zijn clubs, zoals Oranje-Rood, die zeggen dat ze de veiligheid niet kunnen garanderen en daarom de zaal niet ingaan. Snap je dat mensen vraagtekens zetten bij jullie besluit om wel de zaal in te gaan, terwijl het aantal besmettingen toeneemt?
‘We hebben vanaf het eerste moment dat we werden getroffen door het Covid-virus de lijn van de overheid gevolgd. We hebben elke keer gekeken hoe we binnen die maatregelen het beste maatwerk konden leveren in onze sport. Als we nu al het zaalhockey hadden gecanceld, hadden we voor eerst niet de overheidsbesluiten en -adviezen gevolgd. Van de overheid mag er nu namelijk binnen worden gesport. Ook om die reden past dit besluit in onze lijn. Als de overheid zegt: je mag niet meer de zaal in of veld op, dan volgen we dat. Een ander belangrijk en inhoudelijk element van de besluitvorming is ook dat clubs die dit seizoen niet willen zaalhockeyen, dat nu ook kunnen doen zonder dat daar consequenties aan verbonden zijn.’

Er zijn ook mensen in de hockeywereld die jullie nu verwijten dat je geen besluit durft te nemen. Wat vind je daarvan?
‘Je doet het als koepelorganisatie nooit voor iedereen goed. Dat was ook het geval geweest als we wél heel expliciet voor het een of het ander hadden gekozen. Persoonlijk vind ik niks mis met besluiten waarmee je probeert recht te doen aan alle verenigingen en alle standpunten. Wij proberen dat te doen, waarmee we denken dat de meeste hockeyers zijn geholpen. Binnen de huidige mogelijkheden. Met dit plan kan iedereen blijven hockeyen. Volgens mij is dat we willen en wat ons bindt in deze lastige tijd.’