Derk Vaal gooide uiteindelijk zelf de deur dicht naar Oranje

Het Nederlands elftal is het hoogst haalbare voor een hockeyer. Slechts 866 spelers trokken ooit het shirt van Oranje aan. Derk Vaal (55) speelde in totaal vijf interlands, waarvan vier tijdens de Indira Ghandi Memorial Gold Cup in India in 1987.

Het is tegenwoordig nauwelijks voor te stellen dat een international van Oranje met het openbaar vervoer naar de training van het nationale team komt. Voor Derk Vaal was het een normale gang van zaken. Van Rotterdam reisde hij per trein, bus, metro en tram naar het Wagener Stadion om te trainen met de Oranje Heren.

Soms te laat

‘Dat was anderhalf heen en anderhalf uur terug’, rekent Vaal voor. ‘Op zo’n dag was ik met de trainingen wel zo’n zeven uur onderweg, maar ik deed dat met veel plezier. Het kwam ook wel eens voor dat ik een aansluiting miste en dan kwam ik te laat. In die tijd waren er nog geen mobiele telefoons, dus hoe maak je kenbaar dat je te laat komt?’

Vaal geeft zelf meteen het antwoord: ‘Ik zocht een telefooncel en belde het clubhuis op en vertelde dat ik nog onderweg was. Dan kwam ik al sprintend en zwetend in gewone kleren op de club. Ja, daar werd dan wel wat over gezegd, maar het werd altijd met een grapje opgelost.’

Afgetraind door intensieve trainingen

Tijd om uit te hijgen van de ‘wereldreis’ had Vaal niet. Op de trainingen kon hij flink aan de bak. ‘Die waren heel intensief. Na het inlopen en rekken en strekken gingen we tien tot vijftien minuten inslaan: laag, hoog, forehand, backhand. Na die vijftien minuten was ik kapot, maar conditioneel werd ik sterker. Daarin maakte ik wel stappen. Ik was bloedfit en afgetraind. Er zat geen druppel vet aan mijn lichaam.’

Derk Vaal (gehurkt) met zijn twee teamgenoten bij Klein Zwitserland Ewout van Gellicum (l) en Maurits Crucq (r). In het midden coach Ties Kruize. Foto: Jeroen van Bergen

Eind 1986 werd Vaal door bondscoach Hans Jorritsma bij Oranje gehaald. De toen 22-jarige voorstopper maakte samen met zijn vier jaar jongere teamgenoten van Klein Zwitserland Maurits Crucq en Ewout van Gellicum deel uit van een kerngroep van 21 spelers. De drie waren de nieuwe gezichten in een selectie die een drastische verjongingskuur had ondergaan na het teleurstellend verlopen WK in Londen, in de zomer van dat jaar, waar Oranje niet verder kwam dan een zevende plaats.

Van Laren naar Klein Zwitserland

Vaal had in diezelfde zomer de overstap gemaakt van Laren, waar hij in de jeugd deel uitmaakte van een succesvolle lichting met onder meer Taco van den Honert, naar Klein Zwitserland. De Haagse club was eind jaren zeventig, begin jaren tachtig toonaangevend in de Hoofdklasse, maar had in de jaren erna wel iets van zijn glans verloren.

‘Omdat ik Rotterdam studeerde, wilde ik eigenlijk naar Victoria’, vertelt Vaal. ‘Vervolgens werd ik benaderd door Hugo Jonkman die ook lid was van het corps. Hij zei: ga eens praten met Ties (Kruize, trainer van Klein Zwitserland, red.). Bel hem maar. Dat vond ik nog wel wat. Het was wel Ties Kruize. Ik heb hem met knikkende knieën gebeld. Hij zei: kom maar bij ons meetrainen.’

Vastbijten in een spits

Vaal overtuigde Kruize en mocht blijven. Vaal was een verdediger die zich echt kon vastbijten in een midvoor. Dat persoonlijke duel was voor hem een wedstrijd binnen een wedstrijd. De eerste tien tot vijftien minuten van de wedstrijd stond in het teken van het uitschakelen van de tegenstander. Als de spits eenmaal in de zak zat, kwam Vaal zelf ook meer aan hockeyen toe en toonde hij zich een speler met overzicht en een goede pass.

‘Met Tom van ’t Hek vocht ik verbeten duels uit en Taco (van den Honert, red.) kende ik natuurlijk beter dan mijn eigen broekzak. Dat waren leuke duels. Op Stephan Veen kreeg ik geen grip, die was te snel en handig’, zegt Vaal over zijn directe tegenstanders in die tijd.

Derk Vaal met Jong Oranje op weg naar Vancouver voor het WK (1985). Foto: Derk Vaal

Belletje van de bondscoach

Na een klein halfjaar bij Klein Zwitserland hing de bondscoach aan de telefoon. ‘Het ging lekker en ik speelde goed. Waarschijnlijk was Jorritsma naar een wedstrijd komen kijken. Je moet dan ook wel geluk hebben dat hij op jouw plaats iemand zoekt. Ik woonde in een studentenhuis en toen Jorritsma belde, dacht ik dat ik door mijn huisgenoten in het ootje werd genomen. Maar dat bleek niet zo te zijn.’

Net nadat Vaal was aangesloten bij Oranje mocht hij in januari 1987 mee naar India. Daar speelde Nederland om de Indira Ghandi Memorial Gold Cup met het gastland, Polen, Sovjet-Unie, Spanje, Kenia en Zuid-Korea. Australië, Duitsland en Engeland, de nummers een tot en met drie van de wereld, ontbraken.

Indrukken

‘Het was een waanzinnige trip’, haalt Vaal herinneringen op. ‘Je doet zoveel indrukken op, waarvan je later pas beseft wat je hebt meegemaakt. We werden in de watten gelegd. We kregen van de bond een outfit en dagelijks zakgeld. Door de Indiërs werden we met alle egards behandeld, want Nederland heeft daar een grote naam. In het stadion waar we speelden hingen grote zwart-wit foto’s van helden van weleer. Er hing ook een foto van Paul Litjens, die daar werd beschouwd als een van de grootsten aller tijden.’

Derk Vaal in actie voor Jong Oranje tegen Pakistan. Foto: Derk Vaal

Vaal: ‘Met het team gingen we naar een winkel waar ze Indiase zijde verkochten. Van kilometers afstand zagen ze al dat we toeristen waren. Toen we in de winkel waren, werd het bordje open meteen omgedraaid naar gesloten. Er werd thee voor ons gezet en we werden ontvangen alsof we de koninklijke familie waren. We hebben in die winkel flink wat geld uitgegeven. Ik denk dat die man op die dag zijn halve jaaromzet heeft binnengehaald.’

Arm en rijk

Vaal werd in India getroffen door de grote kloof tussen arm en rijk. ‘Vanuit je hotelkamer zag de mensen op straat wonen. Als je buiten was, hingen ze aan je broekspijpen. Iedereen wilde geld. Ik woonde in ’t Gooi, dat was helemaal niet de reële wereld.’

‘De sport wordt daarom ook anders beleefd’, gaat Vaal verder. ‘Door de sport krijgen ze meer aanzien en geld. De wil om te winnen is groter, omdat er veel voor hen van afhangt. Ze spelen ook geniepiger. Doorslaan met de stick bijvoorbeeld. Ja, India was al met al een mooie belevenis.’

De druk om goed te presteren voelde ik wel, maar ik kon goed met die spanning omgaan. Derk Vaal over zijn debuutwedstrijd voor Oranje tegen Polen

Vaal debuteerde meteen in de eerste wedstrijd van het toernooi tegen Polen. Het bleef 0-0. Het was het enige puntenverlies van de Oranje Heren in India. ‘Ik speelde als linksachter en was zenuwachtig. De druk om goed te presteren voelde ik wel, maar ik kon goed met die spanning omgaan. Die spanning had ik ook nodig. Ik denk dat ik redelijk heb gespeeld. Ik moest natuurlijk wennen aan het team. Het was daarom prettig om een speler als René Klaassen naast je te hebben. Je speelt met goede spelers en dan krijg je ook goede ballen. Na afloop hield Tom van ’t Hek een toespraak vanwege mijn debuut. Dat vond ik wel mooi. Hij is toch een van de grote namen in het Nederlandse hockey.’

Ook de volgende wedstrijd tegen de Sovjet-Unie had Vaal een basisplaats, die daarna nog twee keer als invaller in actie kwam. Met een 2-0 zege op India stelden de Oranje Heren de toernooizege veilig en ontvingen de daarbij behorende ruim elf kilo zware en meterhoge bokaal. ‘De volgende dag stond ik met mijn koppie in een Indiase krant naast Gijs Weterings die de mega grote beker in zijn handen had.’

Laatste interland

Vier maanden na de trip in India speelde Vaal in het Duitse Bonn zijn vijfde en laatste interland. Hij viel af voor de Champions Trophy en het gewonnen EK later dat jaar. Ook de Spelen van 1988 gingen aan Vaals neus voorbij.

Derk Vaal voor Jong Oranje aan de bal. Foto: Derk Vaal

‘Ik werd gebeld door Jorritsma dat ik was afgevallen. Ik baalde enorm. Hij vond mij te licht. Ik was geen gespierde speler. Ik moest het meer van mijn snelheid en techniek hebben. Ze wilden letterlijk wat meer gewicht in de strijd gooien. In India had ik al gezien dat de spelers van Rusland beren van kerels waren.’

Ik heb nee gezegd tegen Oranje en gekozen voor mijn studie. Derk Vaal sloeg een uitnodiging af om mee te gaan met Oranje op trainingskamp in Kenia

Toch was het met de interlandcarrière van Vaal nog niet helemaal gedaan. In 1989 werd hij uitgenodigd om met Oranje mee te gaan op trainingskamp in Kenia. Vaal besloot niet in te gaan op de uitnodiging.

‘Ik heb zelf de deur op slot gegooid. Ik heb nee gezegd tegen Oranje en gekozen voor mijn studie. Dat besluit heb ik genomen met de wijsheid en kennis van toen. Het was puur een rationele beslissing. Ik heb wel een paar nachten wakker gelegen of ik wel het goede besluit had genomen.’

Ik ben er trots op, ook al was het kort. Derk Vaal over zijn interlandcarrière

Terugkijkend op die beslissing denkt Vaal: ‘Stel je nou voor dat ik wel ja had gezegd. Ik zat in een goede lichting en had goede trainers. Ik werd meegezogen in de kwaliteit. Spelen voor Oranje is een beloning, een erkenning. Het volkslied is elke keer weer bijzonder. Alle clichés zijn waar. Het was een waanzinnige tijd, een ongelooflijke eer. Ik ben er trots op, ook al was het kort.’

Derk Vaal (55) is ZZP’er en werkt momenteel op de afdeling Bijzonder Beheer bij LeasePlan Nederland.

Lees ook:


Wat vind jij? Praat mee...