Robbert Kemperman heeft voor een toernooi geen zweethanden meer

Robbert Kemperman is een van de meest ervaren internationals van het Nederlands Elftal. De 28-jarige middenvelder speelt vanaf zaterdag op de Rabobank Champions Trohpy 2018 in Breda zijn achttiende grote toernooi. Hoe beleeft hij de voorbereiding op dat toernooi? Hoe zorgt hij ervoor dat hij het juiste moment in vorm is? En hoeveel jaar houdt hij dat nog vol? ‘Ik heb geleerd relaxter naar een toernooi toe te leven.’

Het is slechts een detail, maar wel veelzeggend. Na de zwaarste training in de voorbereiding, waarbij fysiek-trainer Auke Klarenbeek de Oranje Heren maximaal belast, ploffen de spelers na de laatste sprint ter plekke neer op het veld van het Wagener Stadion. Behalve Robbert Kemperman. Ook hij is gesloopt, maar zoekt als enige eerst een plek in de schaduw voor hij zijn vermoeide ledematen te rusten legt op de kunstgrassprieten. Herstellen in de brandende zon, is niet goed voor het sportlijf, weet de ervaren middenvelder van Oranje en Kampong.

Kemperman herinnert zich de training ruim een week later nog goed. ‘Die looptraining was echt zwaar. Maar je weet dat je daar doorheen moet. Gewoon verstand op nul en gaan. Mentaal is het eigenlijk zwaarder dan fysiek. Zeker nu we direct na een slopend seizoen aan de voorbereiding op de Champions Trophy zijn begonnen.’

Robbert Kemperman met Sander de Wijn na de finale van de play-offs om de landtitel tussen de heren van Kampong en Amsterdam. Foto: Koen Suyk

Met zijn club Kampong speelde Kemperman op 20 mei de gewonnen playoff-wedstrijd tegen Amsterdam om de landstitel. Een week later was hij actief tijdens de Finale Four van de EHL in Bloemendaal, waarna bondscoach Max Caldas direct zijn Champions Trophy-selectie bekend maakte en de voorbereiding startte.

‘De voorbereiding op de Champions Trophy is anders dan bijvoorbeeld vorig jaar richting het EK. Toen hadden we na de competitie eerst een maand vrij. Dan ben je fris en opgeladen. Daarna hadden we een voorbereiding van zes, zeven weken voor het toernooi begon. Nu is het mentaal lastiger om te focussen. Maar als er straks in Breda 8000 man op de tribune zit, staan we er weer. Daarvan ben ik overtuigd.’

Pieken

Pieken op het juiste moment is een combinatie van talent en ervaring. Kemperman beschikt inmiddels over beide. Op 16-jarige leeftijd speelde hij al in Den Bosch Heren 1, met zeventien jaar en bijna elf maanden maakte hij zijn debuut in Oranje. Hij bulkt inmiddels van de ervaring: 186 interlands (44 goals) en actief op 17 grote toernooien, waaronder twee WK’s en twee Olympische Spelen.

Toch blijft vorm ook voor Kemperman soms een ongrijpbaar fenomeen. ‘Het is van tevoren niet te peilen en kan tijdens het spelletje zo maar omdraaien. Door één moment. Het blijft sport. Je kunt van tevoren niet zeggen: ik ga er een toptoernooi van maken.’

Robbert Kemperman heeft de stand op 5-1 gebracht tegen Nieuw -Zeeland op de Olympische Spelen van 2010 in Londen. Foto: Koen Suyk

Toch weet de geboren Nijmegenaar – afkomstig uit de jeugdopleiding van Union, net als Sander de Wijn – inmiddels welke randvoorwaarden op orde moeten zijn om de kans op succes te vergroten. ‘Het is voor mij belangrijk relaxt naar een toernooi toe te leven. Ik merk dat bij mij de spanning steeds korter voor het toernooi begint. Vroeger had ik drie, vier dagen van tevoren al zweethanden. Ik voel nog steeds spanning – dat is ook het lekkerste van topsporter zijn – maar ben rustiger.’

‘Voor mij werkt het ook om andere dingen te doen dan hockey in de voorbereiding. Even uit het hotel. Lekker Amsterdam in, een terrasje pakken, bootje varen. Afleiding zoeken. Ook een keer over andere zaken praten dan hockey. Anderen vinden het fijn in het hotel te blijven. Je moet, zo heb ik geleerd, vooral doen waar je jezelf lekker bij voelt.’

Ontspannen

Kemperman maakt een ontspannen indruk. Hij trekt veel op met zijn maatje Valentin Verga, ook een international die het best gedijt als er ook ruimte voor ontspanning is. Billy Bakker, een van de drie aanvoerder van Oranje, ontbreekt dit toernooi, omdat hij recent vader is geworden. Kemperman moet het niet alleen binnen maar ook buiten het veld zonder Bakker doen, hij mist ook zijn roomie. Het duo deelt al sinds hun tijd bij Jong Oranje een hotelkamer.

Billy Bakker en Robbert Kemperman gekiekt door Valentin Verga in hun jonge(re) jaren. Foto: Frank Uijlenbroek

‘We kwamen als jonkies tegelijk bij Jong Oranje. Dan beland je automatisch bij elkaar op de kamer. Dat is in de jaren erna altijd zo gebleven. Je zit toch weken bij elkaar op een kamer, dan is het prettig dat je elkaar goed aanvoelt. Je met elkaar kunt sparren, over andere zaken kunt praten dan alleen hockey. Ik slaap nu met Jonas de Geus op een kamer. In deze periode wordt er meer geswitcht in de kamerindeling. Dat is ook belangrijk. Het is de beste manier om elkaar te leren kennen. Maar richting het WK wordt de oude indeling hersteld en slaap ik met Billy.’

Andere dynamiek

De selectie voor de Champions Trophy kent, mede door de afwezigheid van Mink van der Weerden, Billy Bakker en Sander de Wijn en de terugkeer van onder anderen Jeroen Hertzberger, een andere samenstelling dan op het gewonnen EK. Kemperman: ‘Er is daardoor een andere dynamiek in de groep. Maar ik moet zeggen dat het allemaal heel natuurlijk gaat. We zijn weer snel naar elkaar toegegroeid. Ook dat proces moest nu sneller gaan. We komen net uit de competitie, hebben tussendoor weinig samen kunnen trainen. In het smeden van het team nemen wij als oudere jongens het voortouw, jongens als Vali (Verga, red.), Mirco (Pruyser, red.) en Glenn (Schuurman, red). We proberen iedereen erbij te betrekken, praten met die gasten en stimuleren ze uit hun hotelkamer te komen.’

Een toernooi in eigen land is het mooiste wat er is. Daar moet je van genieten. Zoals vorig jaar bij het EK, dat er tienduizend mensen op de banken staan. Dat voel je als speler. Robbert Kemperman

In de gesprekken met jonkies als Thijs van Dam, Jorrit Croon, Jonas de Geus en Floris Wortelboer gaat het over presteren op een groot toernooi. Kemperman probeert de druk bij de jongens weg te halen. ‘Bij hockeyen horen fouten. Als je jong bent, mag je die fouten maken. Zij hebben niks te verliezen. Ik zeg elke keer: de druk ligt niet bij jullie, maar bij ons als ervaren jongens. Wij willen die verantwoordelijkheid ook dragen.’

‘Ik leef anders naar een toernooi dan vroeger’

Het is makkelijker gezegd dan gedaan, weet Kemperman. Hij heeft zijn lessen door de jaren heen geleerd. ‘Ik leef anders naar een toernooi dan vroeger. Het was mijn valkuil dat ik te veel was gefocust om goed te presteren. Ik wilde me te graag bewijzen. Nu heb ik vooral heel veel zin. Een toernooi in eigen land is het mooiste wat er is. Daar moet je van genieten. Nederland is een echt hockeyland. Zoals vorig jaar bij het EK, dat er tienduizend mensen op de banken staan. Dat voel je als speler. En pakte mooi uit voor ons.’

Nederland behaalde de Europese titel en Kemperman eiste een hoofdrol op. Hij scoorde in de finale tegen België het doelpunt van het jaar. Na een pass van Sander de Wijn wokkelde hij de bal kiezelhard achter de hulpeloze Belgische goalie. De 2-1 was de ommekeer in de finale, die Nederland uiteindelijk met 4-2 won.

Na afloop werd Kemperman bedolven onder de lovende kritieken. Eindelijk stond de ervaren middenvelder er op het moment dat het moest, zo weerklonk het uit de monden van criticasters, die vonden dat Kemperman daarvoor te vaak niet thuis gaf op het moment suprême. Ook in de derde wedstrijd in de finale om de landstitel tegen Amsterdam, scoorde de middenvelder afgelopen seizoen schitterend de beslissende 2-1, na weer een pass van zijn maatje De Wijn.

Kemperman, met een plots iets scherpere blik: ‘Ach, ik ken de verhalen van de net-niet-generatie, zoals wij werden genoemd. Met Kampong het hele seizoen bovenaan staan, maar het toch niet redden. Of wel de halve finale halen, maar niet de finale bereiken. Voor de media is dat natuurlijk lekker om te schrijven. Ik heb me daar nooit gek door laten maken. Ik vertrouwde op mezelf. Die druk heb ik ook nooit gevoeld. Ik vond het wel vervelend, voor mezelf, maar vooral voor mijn teamgenoten. Ik wist dat het goed zou komen, met Kampong, met Oranje. Je krijgt uiteindelijk wat je verdient. We hebben nu achter elkaar de EHL, twee landstitels en een EK gewonnen. Maar ik steek naar die mensen nu echt mijn middelvinger niet op. Ik ben vooral trots op de prestaties.’

Excelleren

Maar beslissend zijn voor je ploeg, is toch lekker? Kemperman: ‘Dat geeft zeker een goed gevoel, maar ik streef er niet naar. Ik doe gewoon mijn ding. Als dat goed gaat, kun je op een bepaald moment ook excelleren. Dat lukte op het EK. En ook bij mijn club. Maar de buitenwacht kijkt dan vooral naar het scoren. Terwijl een goede bal afpakken, net zo belangrijk kan zijn.’

Robbert Kemperman schreeuwt het uit na zijn treffer tegen België in de finale van het EK. Foto: Willem Vernes

Tijdens de Champions Trophy hoopt Kemperman zijn succesreeks een vervolg te geven. ‘Ik vind het moeilijk om onze kansen in te schatten. Tegen een aantal landen hebben we lang niet gespeeld. Maar het zijn allemaal toplanden. We moeten ons vooral focussen op onszelf en er zoveel mogelijk uithalen. Hopelijk kunnen we de winning mood vasthouden tot en met het WK.’

Het WK wordt normaal Kempermans 19de grote toernooi

Dat wordt eind november, begin december in het Indiase Bhubaneswar gespeeld. Normaal het 19de grote toernooi van Kemperman, die daar wel eens zijn 200ste interland kan spelen. Hoelang gaat hij nog door?
‘Eerlijk gezegd ben ik daar helemaal niet mee bezig. Ik wil in ieder geval naar Tokio en daar goud halen. Dat is haalbaar met deze groep. Dus twee jaar ga ik in ieder geval door. Maar misschien ook wel vier jaar of langer. Kijk naar Jamie Dwyer die op zijn 39ste nog bij Bloemendaal speelde. Het hangt ervan af of ik met lol de scheenbeschermers omdoe. Ook op donderdagavond in de regen. Zo lang ik nog met plezier zo stuk kan gaan als op die zware training, hockey ik lekker door.’


Wat vind jij? Praat mee...