Hockeyverhalen: Bloemendaal-uit, vijf minuten waren genoeg

In ‘Hockeyverhalen’ anekdotes van redacteur Sander Collewijn, die o.a. bij Hurley Hoofdklasse speelde. Deze week over de uitwedstrijd tegen Bloemendaal, altijd een onmogelijke missie.

‘Hammertime.’

Als de Formule 1-crew van Mercedes hun coureur Lewis Hamilton dit commando geeft, dan weet de Brit precies wat hij moet doen. Poleposition veilig stellen met een ongelofelijk snelle ronde. Alles wat de wereldkampioen deed, moet twee keer zo scherp. Dus neemt hij meer risico, stuurt hij scherper, gaat het gaspedaal dieper en remt hij later.

Het Bloemendaalse equivalent voor Hammertime is minder sexy, maar niet minder doeltreffend. En al helemaal niet minder angstaanjagend.

‘Jongens, nu even aanzetten.’

Als de spelers van Bloemendaal vroeger die vier – ietwat arrogante – woorden gebruikten, wist je als tegenstander dat je gedoemd was. Dan zetten de sterren aan en kon je alleen maar toekijken, hopen dat de storm meeviel en het scorebord niet doorsloeg.

Clubhuis HC Bloemendaal. Foto: Koen Suyk

Tegen Galácticos hockeyen

Bloemendaal-uit gaf altijd een dubbel gevoel. Aan de ene kant had je het idee dat je de Mount Everest moest beklimmen. Je was bang om vernederd te worden met grote cijfers. Aan de andere kant was het een traktatie, een belofte om de hele week naar uit te kijken. Een kans om te verrassen. De wedstrijden waarvoor je op hockey bent gegaan. Waar je op verjaardagen zelf over pochte, om indruk te maken: ‘Tegen Teun de Nooijer spelen.’

Iedereen snapt dan wat je bedoelt. Bloemendaal heeft in het hockey dezelfde allure als Real Madrid in het voetbal. Alleen fladderen de Mussen in het oranje, in plaats van het maagdelijke wit. Maar Galácticos zijn het. De beste hockeyer ter wereld speelt in de regel op ’t Kopje. Of diegene nou Jamie Dwyer, Christopher Zeller of Arthur van Doren heet. Of Teun de Nooijer.

Het kapitaal staat op ’t Kopje altijd op het veld. Dat Bloemendaal een van de beste clubs van de wereld is, kun je aan het spel zien en niet aan het complex. Rond ’t Kopje waait de beschaafde geur van oud geld uit de ramen van de elegante huizen, maar zijn de kleedkamers zo krap, dat ze lijken op een gemiddelde sauna in een bungalow van een vakantiepark.

Krachtmens Remco van Wijk juicht voor Bloemendaal. Foto: KNHB

Alles om maar een kans te maken op Bloemendaal

Omdat we met Hurley de hele trainingsweek uitkeken naar Bloemendaal-uit, hing er altijd de sfeer van ‘een stunt’ tegen de Galácticos in de lucht. Op papier waren we als team kansloos, dus moest er een bijzonder plan worden gesmeed om een resultaat te halen tegen De Nooijer en consorten. Die stunt moesten we bereiken door bijvoorbeeld een handbalverdediging, in combinatie met het vooral veel wegscoopen van de bal en het opofferen van een verdediger om De Nooijer zeventig minuten in bedwang te houden. Of – verrassend – door juist weer extreem veel druk te zetten.

Met Hurley hebben we dit vaker geprobeerd, brutaal als we waren. Als onze vrije man het signaal gaf – ‘Ja. Gaaaaaan!’ – probeerden we de bal af te pakken van een van de verdedigers in het oranje, meestal de boomlange international Erik Jazet. Dan kwam er één aanvaller frontaal op hem aflopen en eentje van de zijkant. Soms kwam er nog een derde bij, om te helpen. De rest van het team positioneerde zich voor de eigen man, voor de interceptie van de lange bal.

Wat er daarna gebeurde, was frustrerend. Iemand als Jazet was veel te goed voor ons. Hij lachte ons nog net niet uit, maar was niet onder de indruk, dribbelde eenvoudig door onze ‘press’ heen, waarna hij de middenlijn overstak en in een overtal een pass uit kon zoeken naar steraanvallers Remco van Wijk of Jaap-Derk Buma, die na een bizarre actie de bal in het goal werkten. Of hij gaf de bal aan Teun de Nooijer, die het begrip give-and-go toen een nieuwe dimensie had gegeven. De hockeyer waar je tegenop keek.

Teun de Nooijer van Bloemendaal tijdens de hoofdklasse competitiewedstrijd hockey tussen de mannen van Bloemendaal en Oranje-Zwart (3-4). Foto: Koen Suyk

Dodelijke woorden: ‘Jongens, nu even aanzetten’

Vrienden die keken zeiden: ‘Het lijkt wel alsof Bloemendaal altijd met wind mee speelt, en jullie met wind tegen.’ Winnen op ’t Kopje was onmogelijk. Ronduit vernederend was het kat-en-muis-spel. Regelmatig stonden we na een kwartiertje hockeyen weleens op een 0-0 stand. Dat voelde voor ons als overwinning. Daar moesten we keihard voor werken en alles voor geven. Maar wij bleken slechts speelbal.

Bloemendaal is een ploeg die je altijd in slaap kon wiegen, door rustig het balletje over te spelen en je te laten voelen dat er wat te halen viel. Die de term temporiseren uitgevonden leek te hebben. Net als als je dacht: Hey, het gaat eigenlijk best lekker, we kunnen zelf wat meer aanvallen en ruimte weggeven, kwamen de vier dodelijke woorden van De Mussen.

‘Jongens, nu even aanzetten.’

Als je dat hoorde, was je verloren. Het is als de hammertime van Hamilton. Na die vier woorden werd je binnen vijf minuten naar een nederlaag gehockeyd. Dan was het Bloemendaalse speelkwartiertje over en ging er een knop om bij de Galácticos. Dan gingen ze van tikkie-breed naar wij-vreten-de-tegenstander-op. Of het nou pure arrogantie was, kwaliteit of een soort tactiek: het maakt niet, je was opeens kansloos. Als de wereldsterren van vijftig procent naar honderd procent gingen, kon je alleen maar naar adem happen en kijken hoe briljant ze eigenlijk waren. Dan was een halve kans opeens een doelpunt.

Als Bloemendaal dit niet vanuit balbezit deed, lukte het wel vanuit een counter. Want er is geen club die de counter zo heeft geperfectioneerd als Bloemendaal. ‘t Kopje is het laboratorium gebleken van de perfecte turnover, met Teun de Nooijer als inspirator. Of het eindstation nou Remco van Wijk, Karel Klaver, Nick Meijer, Ronald Brouwer, Florian Fuchs, Thierry Brinkman of Roel Bovendeert heet.

Dat wapen ligt altijd klaar, wat aanvallen als tegenstander zo lastig maakt op ’t Kopje. Als je bij de cornervlag van Bloemendaal balverlies lijdt, kan de bal binnen vijf of tien seconden achter je eigen keeper liggen, wat het gevoel van vrijheid aan de bal behoorlijk beperkt.

De counter van Bloemendaal is nog steeds ongelofelijk

Van Bloemendaal kreeg je M&M’s in de rust, voor de moeite

Het recept van Bloemendaal is al jaren onverslaanbaar. Een vrije verdediger met een lange pass, gecombineerd met briljante aanvallers. Nu staat de Belg Arthur van Doren achterin, de beste hockeyer van de wereld. Van Doren heeft een wereldpass, en is niet van de bal te krijgen. Volle druk spelen tegen Bloemendaal is daarom zo moeilijk, terwijl je dat als team wel wil doen.

Bijzonder is het overigens dat Bloemendaal de enige club was in de Hoofdklasse die, behalve de verplichte pot thee, in de rust een plastic bekertje met M&M’s serveerde. Symbolischer kon niet. Wat zoets voor de tegenstander, na het zuur van de tegendoelpunten en een 0-3 ruststand. Zoiets moet de gedachte zijn geweest.

Arthur van Doren in actie voor Bloemendaal. Gekozen tot wereldspeler van het jaar 2017 en 2018. Foto: Koen Suyk

4-1, 3-1, 4-0, 5-2 en 7-0 zijn de dodelijke uitslagen van Bloemendaal-uit die ik zelf heb gespeeld. Opvallend genoeg hebben we met Hurley ooit één keer een punt gehaald op ’t Kopje (3-3). Dat was de uitzondering op de regel. Toen beschikten we over een Argentijnse sterspeler, Fernando Zylberberg. Dat moet het verschil zijn geweest.

Maar winnen? Nooit. Bloemendaal-uit klonk als speler van tevoren zo mooi, maar het eindigde altijd lelijk. Het affiche is als een date met het leukste meisje van de klas. Je probeert indruk te maken, je loopt continu op je tenen, je denkt heel even dat je een kans maakt om te scoren. En precies op dat moment wijst ze je af.

Thuis hebben we met Hurley wel één keer van Bloemendaal gewonnen. Lars Stalling, een van onze beste spelers, scoorde drie keer. Het seizoen erop speelde hij bij Bloemendaal. Hadden we alsnog verloren. Zo voelde het.

Lees ook andere hockeyverhalen:


14 Reacties

  1. luchtisblauwgrasisgroen

    🧡🧡🧡 De combinaties van Teun de Nooijer met spelers zoals Buma, Van Wijk, Dwyer, Klaver, Zeller en Brouwer zijn onvergetelijk - er werd regelmatig getoverd op ‘t Kopje.

    1. slangenmensnl

      Waarbij het samenspel tussen de Nooijer en Zeller het mooiste is wat ik ooit gezien heb. Zoals die elkaar aanvoelden ...

    2. luchtisblauwgrasisgroen

      Mee eens - ik herinner me een goal waarbij ze beiden liggend de bal heen en weer ping pongden, heb er nooit beelden van gezien. De combinatie De Nooijer en Zeller is misschien wel het beste en mooiste club hockey ooit vertoond.

  2. paulvanbeuzekom

    Fantastische rubriek

  3. PeterMontijn

    Bloemendaal weet inderdaad als geen andere club een vrijwel volledig team met sterspelers bijelkaar te kopen

    1. luchtisblauwgrasisgroen

      🙄

    2. knap

      Ook niet altijd!

  4. pacoh

    Wederom mooi stukje Sander! Goeie journalistiek.

  5. René Winteraeken

    Wat een heerlijk artikel om te lezen! En al die namen die voorbij komen! Geweldig om te mogen werken! Het voelt als gisteren! 👌

  6. wil-dielis

    Lekker pennetje, Sander!

  7. tiemezegelink

    Mooie verhalen!

  8. floppieenteun

    Inderdaad een mooie rubriek dit. Het moet voor Sander fantastisch zijn geweest om tegen zoveel toppers in het veld te hebben gestaan, ondanks alle nederlagen. Na het lezen van bovenstaand artikel moet ik toch vooral aan de Nooijer denken. Wat een speler was dat, ook in combinatie met vele andere toppers. Als ik zondag rond kwart over twee op de club kwam, keek ik het eerst naar de spelersgroep van Bloemendaal. Zag ik een fitte de Nooijer, dan betekende dat nagenoeg altijd een overwinning en kwam er dus een soort rust over me heen (en niet alleen bij mij). Er waren wedstrijden (momenten) waarvan ik denk dat het het beste hockey was wat er ooit gespeeld is. De eerste helft van de (uiteindelijk moeizaam) gewonnen EHL finale in 2009 was fenomenaal. En zo zijn er ontelbaar veel goede wedstrijden geweest. En de goede wedstrijden zijn er natuurlijk nog steeds. Met o.a. : Croon, Fuchs, van Doren, Brinkman, Visser, Hiebendaal, Schuurman, Bovendeert, v/d Veen en Wortelboer heeft Bloemendaal een ijzersterke (jonge) groep die ook de komende jaren voor successen kan gaan zorgen. Vergeet in m'n enthousiasme wel de bizarre tijd waar we in zitten, laten we hopen dat we met z'n allen weer snel van mooi hockey kunnen genieten, niet alleen bij Bloemendaal.

  9. mirco_10

    Heerlijk artikel, leest makkelijk weg. Bloemendaal weet precies wanneer je controlerend moet spelen en wanneer je weer pressie moet zetten. Zulke slimme spelers spelen daar op ‘t Kopje...

  10. lize

    Geweldige club(mogen wel wat uitbreiden en vernieuwen )heel mooi Hockey ,fantastisch hockey maar in 1998 had Oranje zwart 81 goals gescoord en bloemendaal 77 toch 4 goals minder just is just over aanvallend hockey gesproken ...


Wat vind jij? Praat mee...