Voor olympiër Willemien Aardenburg was hockey alleen niet genoeg

Het Nederlands elftal is het hoogst haalbare voor een hockeyer. Slechts 866 spelers trokken ooit het shirt van Oranje aan. Willemien Aardenburg (54) speelde in totaal vijf interlands, waarvan twee op de Olympische Spelen van Seoul in 1988 waar de Oranje Dames een bronzen medaille pakten.

De vreugde bij de dames van Amsterdam na de winst van de Europa Cup in Bloemendaal was groot. Op die zonnige meidag in 1988 werd de negende Europese titel van de ploeg tot in de kleine uurtjes gevierd. Willemien Aardenburg had nog maar net de slaap gevat of de telefoon ging. Goede vriendin en teamgenoot Kitty Kooring hing aan de andere kant van de lijn. ‘Gijs is naar je op zoek.’

Gijs is Gijs van Heumen, de bondscoach van het Nederlands damesteam. Hij wilde een gesprek met Aardenburg en nodigde haar uit voor een lunch in de buurt van de Oudemanhuispoort in het centrum van Amsterdam, de plek waar Aardenburg studeerde.

Gesprek

‘Zijn eerste vraag, en dat vond ik ontzettend aardig van hem, was: hoe is het met je?’, herinnert Aardenburg zich. ‘Mijn vader was net overleden en dat was best heftig. Hij toonde zich heel zorgzaam naar mij toe.’

Foto: Willemien Aardenburg

Het onderwerp van het gesprek kwam uiteindelijk uit op de Olympische Spelen, die in september van dat jaar in de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul werden gehouden. ‘Hij zei: het is nu mei. Je hebt nog een paar maanden, dus zorg dat je fit bent.’

Van Heumen

Sinds het najaar van 1980 had Van Heumen Oranje onder zijn hoede. Hij borduurde daarbij voort op de professionele weg die zijn voorganger Huib Timmermans was ingeslagen. Onder Van Heumen werd het aantal centrale trainingen opgeschroefd en de loop- en krachttrainingen zwaarder gemaakt.

Een voorbeeld van die intensievere looptrainingen was de 21 minuten looptest. ‘Gijs had tegen mij gezegd: als je niet boven de vijf kilometer komt, kan je meteen weg. Ik heb in de zomervakantie hard getraind, want ik dacht: die test moet ik halen. Ik heb mensen tijdens die test kapot zien gaan’, zegt Aardenburg.

Foto: Willemien Aardenburg

De looptest was op de atletiekbaan op Kampong. ‘Gijs liep zelf ook mee en toen ik hem op een rondje zette, zei hij: goed zo. Kom op. Hij was enorm ondersteunend, dat vond ik wel leuk. Op zich was ik best lui, maar lopen kon ik wel. Ik was ook niet zenuwachtig voor die test. Ik moest gewoon in de buurt van Aletta van Manen blijven. Zij was de beste loopster. Als ik achter haar aan liep, dan kwam ik er wel. Ik geloof dat ik 5300 meter en nog wat had afgelegd. Eindigde ik als tweede? Dat moet dan achter Aletta zijn geweest. Haha.’

Belofte

Met deelname aan de Olympische Spelen wil Aardenburg een belofte inlossen die ze aan zichzelf deed toen ze veertien jaar oud was. Op dat moment had ze bij Laren net de overstap van MC1 naar MA1 gemaakt. Al haar vriendinnen gingen naar MB1 en na vijf duels bij de A-junioren vroeg Aardenburg of ze ook naar MB1 mocht. Toenmalig Laren-voorzitter Kik Thole besloot daarop met haar in gesprek te gaan.

‘We wandelden naar veld acht en toen zei hij: Jij hebt echt talent. Volgens mij moet je niet naar MB1. We hebben een ander voorstel: ga naar Dames 1. Je bent goed genoeg voor het Nederlands elftal. Toen dacht ik: ik wil een keer in mijn leven naar de Olympische Spelen.’

Meer van de passjes dan scoren

Aardenburg, die na Laren bij Amsterdam ging spelen, ontwikkelde zich tot een technische speelster met inzicht. ‘Ik scoorde niet veel, maar was meer een speelster van de laatste pass. Ik speelde altijd op het middenveld, aan de rechterkant en op een gegeven moment ben ik vrije verdediger geworden. Ik was niet iemand van de lange bal. Zo hard kon ik niet slaan, maar wel zuiver. Ik was heel erg van de een-tweetjes.’

Foto: Willemien Aardenburg

Haar spel viel op en Van Heumen haalde haar drie jaar voor hun gesprek in Amsterdam al bij het Nederlands elftal. ‘Ik werd toen samen met Noor Maas als een soort stagiair toegevoegd aan Oranje. Die periode was heel kort. Ik was in die tijd in gedrag best wild. Ik had niet de discipline. Hockey vond ik leuk, maar niet zo belangrijk.’

Knop omgezet

De gedachte dat er naast hockey ook andere leuke dingen in het leven te beleven waren, hield Aardenburg haar hele hockeycarrière. Na het gesprek met Van Heumen, in de aanloop naar de Spelen van Seoul, wist ze voor zichzelf die knop om te zetten. ‘Ik dacht: dit gaat lukken. Als ik zorg dat ik fit ben en niet geblesseerd raak, dan ben ik erbij.’

Drie jaar na haar eerste kennismaking met het A-team maakte Aardenburg op de laatste dag van juli 1988 in Dublin tegen Ierland haar ‘echte’ debuut voor Nederland. ‘Ik weet nog dat ik een speldje kreeg voor die eerste interland. Er werd na de wedstrijd wel een momentje van gemaakt’, zegt Aardenburg.

Oranje toonaangevend

In die jaren waren de Oranje Dames net als het huidige Oranje onder leiding van Alyson Annan toonaangevend. De ploeg reeg de prijzen aaneen. Sinds het WK-goud van 1983 ging Oranje er op elk internationaal toernooi vandoor met de hoofdprijs: EK, Olympische Spelen, WK, Champions Trophy en opnieuw het EK.

Foto: Willemien Aardenburg

Het Nederlands team, dat in Seoul opnieuw voor olympische goud moest gaan, herbergde ervaring en kwaliteit. Negen speelsters van het gouden olympische team van Los Angeles waren er dit keer ook weer bij. Met slechts drie interlands was Aardenburg de minst ervaren international in de selectie. ‘Ik heb eigenlijk nooit gedacht dat ik zou afvallen.’

Je stond eindeloos te wachten buiten het stadion, maar ik vond het heel bijzonder. Willemien Aardenburg over de openingsceremonie van de Spelen in Seoul

Op 17 september liep Aardenburg met de Nederlandse ploeg mee in de openingsceremonie van de Spelen. ‘Je stond eindeloos te wachten buiten het stadion, maar ik vond het heel bijzonder. Bij Swaziland liep iedereen in klederdracht en zag ik landen waarvan ik nog nooit had gehoord.’

Aardenburg merkte al snel dat haar voorstelling van de Olympische Spelen niet strookte met de realiteit. ‘Het was een ongelooflijke ervaring . Ik vind het mooi dat ik er ben geweest, maar ik had een naïef, idealistisch beeld van de Spelen. Ik dacht: dit is één grote verbroedering. Je ontmoet andere sporters, maar iedereen is met zijn eigen toernooi bezig. Driekwart van de sporters is eigenlijk professional. Er was helemaal geen verbroedering, het was veel serieuzer. Ik stond er heel anders in.’

Teleurstellend brons

Voor de Oranje Dames eindigden de Spelen van Seoul in een teleurstelling. De ploeg die voor goud ging, moest genoegen nemen met brons. Voor het eerst sinds 1976 stond Nederland niet in een finale van een groot toernooi, nadat het duel met Australië in de halve finales in een deceptie (3-2 nederlaag, red.) was geëindigd.

‘Dat Australië won, was volstrekt terecht. We werden weggespeeld. Zij waren echt beter. Dan kan je wel balen, maar verliezen van een ploeg die beter is, daar kan je niets aan doen. Ik vond het jammer, maar ik zat niet enorm stuk.’

Eerste minuten op Spelen

Aardenburg kwam in die halve finale en de strijd om het brons niet in actie. Ze had haar eerste olympische minuten gemaakt in de tweede poulewedstrijd tegen Groot-Brittannië (5-1 winst, red.). In de korte invalbeurt gaf ze de assist op Sophie von Weiler die de eindstand op het bord zette.

‘We hadden op de training geoefend dat als de tegenstander de bal verloor wij de bal meteen moesten passen, want op dat moment stonden de spitsen van ons vrij. Nou, die Britse leverde de bal in en ik passte op Sophie die vrij stond. Dat werd een goal. Ik dacht: oh ja, dit hebben we getraind.’

Op de bank

In de laatste poulewedstrijd tegen Argentinië (1-0 zege, red.) stond Aardenburg in de basis, maar het was in Seoul voornamelijk bankzitten. ‘Je mocht in die tijd maar twee keer wisselen. Dat was wel jammer. Ik begreep heel goed dat ik niet speelde. Gijs had een redelijk vaste selectie en zij hadden er vier jaar voor getraind. Ik had niet het idee: ik moet spelen. Ik dacht soms wel: dit kan ik beter. Haha. Ik was zeker geen voorbeeldige reserve, maar ik zat niet chagrijnig op de bank.’

Foto: Willemien Aardenburg

De nederlaag tegen Australië zorgde voor een ommezwaai bij Oranje. ‘Het spel dat Australië speelde, is veel meer het spel van nu. We gingen krachttraining doen, want wij moesten veel sterker worden. Ik hoefde mijn stick niet mee te nemen en daar zag ik zo tegenop. Ik was in die tijd verliefd op iemand die niet hockeyde. Hij zei: je gaat toch niet je halve jeugd heen en weer hollen tussen vier lijnen?. Ik dacht: ja, ik ben naar de Spelen geweest. Het is goed zo. Eigenlijk in een soort van opwelling heb ik gebeld en gezegd: ik kom morgen niet naar de training.’

Ik vind hockey heel erg leuk, maar er zijn ook veel andere dingen die ik heel leuk vind. Willemien Aardenburg over haar sportieve carrière

Aardenburg trok vervolgens de wijde wereld in. Ze haalde haar motorrijbewijs en reed van New York naar San Francisco en reisde met een poppentheater naar Rusland. Ze werkte daarna als advocaat en is inmiddels senior rechter bij de rechtbank in Haarlem.

‘Ik ben er zelf mee opgehouden. Ik was net 22. Er was toen ook niemand die mij na een week nog eens opbelde en zei: is het niet een beetje impulsief om zonder enige uitleg op zondag te bellen dat je maandag niet komt trainen? Ik heb daar later wel spijt van gehad, maar ik neem niemand iets kwalijk. Als ik nu kijk wat de spelers er voor over hebben dan is dat iets wat ik nooit heb gehad. Ik vind hockey heel erg leuk, maar er zijn ook veel andere dingen die ik heel leuk vind.’

Willemien Aardenburg (54) is werkzaam als senior rechter bij de rechtbank in Haarlem.

Lees ook:


1 Reactie

  1. Runa Honig

    Leuk verhaal redactie! En bevat ook nog een wijze les voor tophockeyers: verzamel mensen om je heen die als mentor kunnen dienen en waarmee je over belangrijke beslissingen en keuzes kunt sparren. Als je jong bent, overzie je soms de langere termijn niet en overheersen de impulsen.


Wat vind jij? Praat mee...