Fysio van Oranje Rick Cost: ‘Ik voorspel fitheid’

Rick Cost is inspanningsfysioloog van de Oranje Heren en Dames. Hiernaast is hij een van de twee fysiotherapeuten van het mannenteam. Rick vertelt hockey.nl hoe de teams en individuele spelers fysiek zo goed mogelijk voorbereid worden op het EK.

‘Het is mijn taak om de jongens en meisjes in zo goed mogelijke fysieke vorm te krijgen. Zorgen dat ze harder kunnen rennen en het langer volhouden dan de tegenstander. Dat ze het vermogen ‘op het veld’ hebben, wat inhoudt dat iedereen die op het veld staat, maximaal kan presteren. De hamvraag: is iemand die op 80% vermogen presteert in het veld, nog wel beter dan iemand die met 100% vermogen op de bank zit? Maar ik kijk alleen naar vermogen, terwijl de bondscoach kijkt naar kwaliteit.

Spelersvermogen meten we met GPS en hartslag, waarmee we ook het herstel van een speler kunnen aantonen. Stel dat iemand na 5 minuten 120 meter per minuut aflegde, maar na minuut 6 nog maar 80 meter, dan kijken we of dat een reden is om te wisselen.’

Toekomst

‘De gegevens analyseren we en gebruiken we voor toekomstige wedstrijden. Een uitgangspunt voor toernooien is bijvoorbeeld dat iemand 45 minuten moet kunnen spelen op 100 procent vermogen. Daar trainen we naartoe. Aan de hand van tests weten we dan: ‘die speler speelt 40 minuten op maximaal vermogen, dus hij of zij staat zeven blokken van zes minuten in het veld. Deze gegevens hebben we van elke individuele speler en dat stoppen we allemaal in het wisselschema.’

Rekenen

‘Het Nederlands Elftal speelt vijf wedstrijden in acht dagen mits ze de finale halen. Om optimaal voorbereid te zijn, moet de workload voorafgaand aan het toernooi gelijk zijn aan het aantal wedstrijden – keer 45 minuten. In het geval van de mannen hebben we daar in vijf- en een halve week naartoe getraind. Een week van tevoren heb je dan een blauwdruk van het toernooi.

Bij de dames was het anders, omdat die door een eerder toernooi (Hockey World League) vermogen meenemen. Zij hadden iets meer dan drie weken voorbereiding nodig.’

Breedtespelers, dieptespelers

‘We hebben breedtespelers: spelers met een laag vermoeidheidsrisico. Die kunnen meer minuten maken, hebben minder verlies aan snelheid. Denk aan Mink van der Weerden en Hidde Turkstra. Bij de dames zijn dat Maartje Paumen en Willemijn Bos.

Lengtespelers zijn jongens als Robbert Kemperman, Robert van der Horst, Billy Bakker en meisjes als Xan de Waard en Ellen Hoog. Zij hebben een hoog vermoeidheidsrisico. Als je die te lang laat spelen, dan verliezen ze heel snel vermogen. Zij pieken.

De trainingen worden hier soms op afgestemd, zonder dat de spelers het weten. Bijvoorbeeld oefeningen met breed veld achter en smal voor. Ik geef aan hoe groot het veld moet zijn en hoe lang de partijen duren. In mijn hoofd zit vaak precies wat de maximale snelheid per speler is en hun vermogensverlies in korte tijd. Zo kan ik heel gericht elke training indelen.’

35 km per uur

‘De gemiddelde maximale snelheid van de heren ligt op ongeveer 30 km per uur met uitschieters van 35 km per uur. Bij de dames is het gemiddelde 26 km per uur. Dit zijn snelheden zonder bal. Met bal is de snelheid 20 tot 30 procent lager. We zitten hiermee nu in de experimentele fase, want om dit uit te zoeken moet je dertig tot veertig wedstrijden op topniveau hebben gespeeld. Wil je daar echt uitspraken over doen, dan ben je zo zes toernooien verder.’

Na de wedstrijd

‘Als het warmer is dan 24 graden gaan de spelers na de wedstrijd zeven minuten in een ijsbad. Dat vindt niet iedereen altijd even prettig. Als we vervolgens in het hotel aankomen moeten ze binnen 20 minuten wat proteïnen of eiwitten eten en binnen een uur zitten we aan de maaltijd. Daarna behandelen we de spelers waar nodig op de bank. Dat gaat eigenlijk de hele dag zo door. Iedereen heeft ook verplichte rust, bijvoorbeeld drie uurtjes tussen de middag. Dan liggen de spelers gewoon lekker te slapen om bij te komen.’

Kampioen?

‘Ik voel me erg verbonden met het systeem van de hockeybond en met de teams. Als we met de heren kampioen worden – ik hoop het van harte en ik heb er ook een goed gevoel bij – ben ik de fysiotherapeut van het winnende team!’