Tussenrapport HK (H): KZ bewees ook óns ongelijk

De afgelopen dagen hebben we de tussenrapportages van de Promotieklassers en de Hoofdklasse Dames gepubliceerd. Er ontbreekt er dus nog eentje: die van de Tulp Hoofdklasse Heren.

Toppers

Bloemendaal (1e)

Bloemendaal heeft in de eerste seizoenshelft weer even goed duidelijk gemaakt wat de krachtsverhoudingen zijn in de mannencompetitie. Natuurlijk was in het begin de pijn van de mislukte Olympische Spelen nog voelbaar bij de vele internationals. Maar ook de Oranje-klanten van Bloemendaal hervonden hun hockeygeluk op ’t Kopje. De gedaantewisseling die het Nederlands elftal onderging, had wellicht zelfs voordelen voor De Mussen. Thierry Brinkman, met elf treffers veldgoal-meister van de competitie, groeide uit tot aanvoerder van Oranje. Tim Swaen – wat was-ie aandoenlijk gelukkig – en Jasper Brinkman debuteerden als internationals. Floris Wortelboer kwam weer terug bij de nationale ploeg. En ondertussen waren de resultaten meer dan prima. Twaalf gespeeld, tien gewonnen, nul verloren. Een straatlengte voorsprong op de concurrentie. Er ging weinig, heel erg weinig mis bij de landskampioen.

Het gebaar dat we vaak zagen in de eerste seizoenshelft. Het vingertje van Thierry Brinkman na weer een (veld)goal. Foto: Koen Suyk

Klein Zwitserland (3e)

In de zomer had vriend en vijand al door dat er wat stond te gebeuren aan de Klatteweg. Na al die magere jaren waren er grote namen aangetrokken. Matt Swann, Tom Craig, Tim Brand. Drie ervaren Australiërs, samen goed voor een karrenvracht aan caps. Ondertussen was de hockeywereld, inclusief onze redactie, ook sceptisch. Heel leuk, die kwaliteitsimpuls. Maar het vurig bestookte linkerrijtje? Of zelfs de play-offs? Ook wij zagen dat niet gebeuren. KZ bewees ons ongelijk. Ze bleken mee te kunnen met de grote jongens. Maakten indruk met zeges op Pinoké en Kampong en gaan het nieuwe jaar in als nummer drie van Nederland. We zijn heel erg nieuwsgierig of de formatie van de flamboyante Omar Schlingemann ons nog meer gaat verbazen na de winter. Eén ding is zeker: KZ is weer een ploeg geworden om rekening mee te houden.

Meevaller

Oranje-Rood (4e)
Over magere jaren gesproken. In Den Haag kunnen ze er boekje over opendoen, maar dat geldt ook zeker voor Oranje-Rood. De fusieclub die zo graag in de voetsporen wil treden van voorloper OZ. Ze hebben in de eerste seizoenshelft in ieder geval een paar uitstekende stappen gezet. Ze horen weer bij de top van het land, na een paar grauwe middenmootjaren. Een mooie mix van internationale toppers en aanstormend talent zorgt ervoor dat Eindhoven weer een hockeyteam heeft om trots op te zijn. Het is fris, soms wat onstuimig, maar in ieder geval rete-gretig. Boegbeeld van deze renaissance is Jelle Galema. Terug op het oude nest, vol karakter en met gezonde bravoure. Het gaat niet altijd even gepolijst, maar soit. Saai was het in ieder geval nooit.

Jelle Galema, boegbeeld van de renaissance bij Oranje-Rood. Foto: Bart Scheulderman

Vraagteken

Amsterdam (7e)
Een metamorfose is een understatement voor de verandering die Amsterdam doormaakte. Ook zij shopten down under. Trokken Trent Mitton, Matt Dawson en Lachlan Sharp aan. Vooral powerhouse Mitton, die niet van de bal is te krijgen en verdediger-met-wonderpass Dawson maakten indruk. Tot zover het goede nieuws. Want ook onder de nieuwe coach Alexander Cox, hard bezig met een cultuuromslag bij de oudste club van het land, is Amsterdam nog een zwalkende koorddanser, die soms prachtige kunstjes vertoont maar ook geregeld hard en diep naar beneden lazert. Eind oktober op De Klapperboom bijvoorbeeld, waar Amsterdam vernederd door Kampong, nota bene de oude club van Cox. 8-1 werd het maar liefst. Kapotgecounterd. Onthutsend overklast. Als de dalen minder diep worden, hebben ze echt nog een kans op de play-offs. Het gat naar de vierde plek is ondanks alle wisselvalligheid maar vier punten.

Amsterdam vloog uit de bocht bij Kampong. Foto Bart Scheulderman

Tegenvallers

Rotterdam (9e)
Ze wonnen alleen van de nummers tien, elf en twaalf. Een statistiek die boekdelen spreekt. Wat viel-ie tegen voor Rotterdam, die eerste seizoenshelft. Vooral het contrast met het succesvolle, vorige seizoen was groot. Het alom geprezen vol-gas-hockey veranderde in spelen met poep in de broek. Zo verwoordde aanvaller Thijs van Dam het, na de 2-0 nederlaag tegen Amsterdam. Die nederlaag in het Wagener deed pijn, maar was nog niets vergeleken met de 7-0-marteling die Rotterdam een paar weken later onderging tegen Pinoké. In de stromende regen, ook dat nog. Het gelijkspel tegen Kampong in de laatste wedstrijd van 2021 bood hoop. Hoop op een betere klassering dan deze Rotterdam-onwaardige negende stek.

De afgang in de regen van Rotterdam tegen Pinoké. Foto: Ruud Stork

Tilburg (10e)
Niet alleen bij KZ en Amsterdam werd met de creditcard gewapperd. Ook in Tilburg werd driftig de portemonnee getrokken om de Argentijnen Maico Casella (gewezen goalgetter) en Leandro Tolini (cornerkanon) aan te trekken. De selectie was sterker dan vorig seizoen, waarin Tilburg negende werd. De hoop was dan ook dat ze op de Oude Warande eindelijk een stapje omhoog konden kijken. Meer zouden winnen. Weg uit de kelder van de competitie, al wisten ze ook dat de concurrentie zich ook had verstrekt. Die sprong naar boven is, hoewel Tolini goed op schot is, dus nog niet gemaakt. Zeven uit twaalf, dat is uiterst mager. De zege op SCHC was broodnodig en gaf vertrouwen. Een week later maakte Tilburg geen schijn van kans tegen Rotterdam. Daardoor is het gat met de top negen is al vijf punten. Er moeten dus heel snel meer punten worden gepakt, want anders is al vrij snel duidelijk dat de competitie voor de ploeg van Sjoerd Marijne een ongewenst staartje krijgt. Een playout-duel tegen Schaerweijde, HDM of Voordaan. Daar was die kwaliteitsinjectie toch niet voor bedoeld?

Leandro Tolini sleept veel corners binnen bij Tilburg. Maar daarmee is zijn ploeg nog niet uit de zorgen. Foto: Koen Suyk

Hurley (12e)
Arm Hurley. Puntloos, maar zo vaak niet kansloos. Tandenknarsend staat die nul nog achter de naam van de Amsterdammers. Al twaalf duels die niets opleverden. Ja, tevredenheid over het veldspel. Dat zorgde toch voor een soort van vertrouwen. Coach Reinoud Wolff zag hoe zijn team wekelijks groeide. En eerlijk is eerlijk, ze waren heel erg vaak dichtbij een resultaat. Zes keer verloor de formatie van Reinoud Wolff maar met één doelpunt verschil. De helft van alle wedstrijden. Zure apotheosen in overvloed. In de slotminuut verloren van Den Bosch, de ultralate 2-1 van kampioen Bloemendaal en de uitwedstrijd bij Amsterdam waarin Hurley zo lang met 1-0 voorstond. Het zat ze niet mee. Aan de andere kant, nul punten uit twaalf duels: dat is niet goed te praten. Net als bij Tilburg moeten er snel punten komen om het seizoen te redden. En om de strijd om de rode lantaarn spannend te houden, ook niet onbelangrijk voor de neutrale toeschouwer.

Balende gezichten bij Hurley in de kelderkraker tegen SCHC. Foto: Bart Scheulderman


1 Reactie

  1. r-wortmann

    jammer dat er niets wordt gezegd over de andere teams. of doen die niet mee? Waarom gaat kampong zo op en neer in zijn prestaties? Zit het HGC nu wel of niet mee ivm vorig jaar...? leuk dat je dit doet maar niet volledig.


Wat vind jij? Praat mee...