Hockeyverhalen: van jongens A1 naar Heren 3 en daarna Heren 1

In ‘Hockeyverhalen’ anekdotes van redacteur Sander Collewijn die o.a. bij Hurley Hoofdklasse speelde. Deze week over de bizarre manier waarop je Heren 1 kunt bereiken, via Heren 3.  

Het was de zomer, zwanger van belofte, de bevrijding van het volwassen worden. In een paar maanden tijd van jonge knaap tot man met rijbewijs. Van ‘A’tje’ tot volwassen hockeyer. Het eindexamen was binnengekopt en het gymnasium in zes jaar tijd afgerond. De eindexamenfeestjes waren niet te tellen, iedereen ging naar Blanes, Lloret de Mar of Chersonissos en wij als 18-jarigen uit Jongens A1 trainden na het seizoen wat vrijblijvend mee met Heren 2 van Kampong, om te ruiken hoe onze toekomst eruit zou zien. In ieder geval, dat dachten we.

Hockey voor volwassenen. Dat was een cultuurshock. Niemand had ons gewaarschuwd dat jeugdhockey en seniorenhockey in feite twee verschillende sporten zijn, die niet op elkaar lijken maar wel raakvlakken hebben. Opeens vonden we onszelf terug met spelers van dertig jaar en ouder, volwassenen met serieuze banen, kinderen en huwelijken, met dikke haren op armen, benen en borst, terwijl ik nog net geen kleedgeld ontving en me van het ene zomerbaantje na het andere sleepte en elke dag op famousbabes.com keek of er van mijn favoriete Hollywoodster nieuwe plaatjes waren bijgeplakt. We stonden op trainingen waar oude maar oersterke mannen zonder morren twee uur lang de bal aannamen en meteen doorpassten, zonder enige frivoliteit, en hard op je knie sloegen als je ze drie keer voorbij dribbelde.

International Paul Frederik van Esseveldt van Kampong en Erwin Sulkers van Hurley. Foto: KNHB

De verwachte lofzang bleef uit

Na een paar trainingen met Heren 2, riep de coach, een moeilijk kijkende man met prominente neus, me nogal officieel bij zich. Hij gaat me vertellen dat ik komend seizoen een hele belangrijke rol ga vervullen in het tweede, dacht ik, als bijdehand en overmoedig talentje uit de A, dat net niet het eerste haalde. Ik snapte dat overleg op het veld überhaupt niet zo, in een zorgeloze zomer waarin we als 18-jarigen helemaal rijp leken voor het hockey bij de senioren.

Toen de coach van Heren 2 en ik daar stonden – ergens tussen de cirkel en de 23-meterlijn – leek het alsof iemand ter plekke mijn broek naar beneden trok.

De verwachte lofzang werd een slechtnieuwsgesprek. ‘Van die anderen uit Jongens A1 die meetrainen weet ik wel zeker dat ze in Heren 2 komen, maar van jou nog niet’, waren de dodelijke en verontrustende woorden op het veld aan de Laan van Maarschalkerweerd. Ik was flabbergasted. Alsof iemand me vertelde dat sneeuw zwart is en de zon elke ochtend blauw kleurt. Waarschijnlijk vroeg ik stamelend naar het vooruitzicht, en het kan dat die coach de woorden ‘Heren 3’ in zijn mond nam.

Heren 3.

Alsof me als geslaagd vwo’er per direct mijn diploma weer werd afgepakt. Zo voelde het. Alsof ik voor niets ooit was overgestapt naar Kampong en zo vaak per week op mijn scooter stapte om dat stukje van IJsselstein naar Utrecht te rijden, wat ik ongeveer blind kon doen, met mijn sticktas op de rug. Als superhandige maar wellicht wat rendementloze rechtsbuiten was ik een talentje in Jongens A1, net zoals een aantal andere jongens uit het team. Ik had vroeger in het district gezeten, en was samen met een aantal jongens uit de A toch minimaal zeker van Heren 2? Als dat niet eens zeker was, wat was er dan wel zeker en waarom hockeyde ik überhaupt nog? Hockey was mijn leven. Of in ieder geval mijn halve leven. Daar had ik veel voor over en daar paste Heren 3 niet bij. Mijn omgeving zag me al aankomen. ‘Hoi, ik wil ooit Hoofdklasse spelen. Nu speel ik in het derde, maar misschien dat ik op termijn het eerste kan halen.’ No way, ik wilde hogerop.

Wat ik verder heb gezegd tegen die coach, weet ik niet. Ik had kunnen gaan schelden, maar dat leek me ongepast, zeker met mijn temperament. Wat ik wel zei, heb ik verdrongen uit mijn geheugen. Volgens mij voelde ik me zo uit het lood geslagen, dat ik het geheel als een soort buitenlichamelijke ervaring heb beleefd. Mijn lichaam stond daar, maar mijn ziel was ergens anders, aan het huilen op het kerkhof van geknakte hockeytalenten.

Ik was zó boos. Dat is het enige dat ik me nog kon herinneren. Heren 3. Was die man krankzinnig geworden, en waarom ben je als talent zo afhankelijk van zo’n persoon, die jou beoordeelt? Terwijl ik overstuur was, kwam ik op de trappen van het clubhuis de oude manager van Jongens A1 tegen, ook de oude manager van Heren 1. Ik klampte hem aan. ‘Frits, wist je dat de coach van Heren 2 nog niet zeker wist of ik wel in Heren 2 zou komen? Dan moet ik straks naar Heren 3. Dat kan toch niet?’ Uit woede en onvrede heb ik het daarna aan iedereen verteld, die het maar wilde horen.

AMSTELVEEN – Kampong JB1-Bloemendaal JB1.Bloemendaal wint de titel Jongens B. (3-3) na shoot outs. finales A en B jeugd Nederlands Kampioenschap. Foto: Koen Suyk

Toch nog een tweede kans

Terwijl ik een paar dagen later nog steeds tegen de muur van het ouderlijk huis in IJsselstein opliep van woede en adrenaline, in mijn scholierenslaapkamertje, en nog net geen voodoopoppetje had gemaakt van die Heren 2-coach, ging de telefoon. De manager van Heren 1. Of ik komend weekend meewilde, met het eerste, naar Groningen? Ze kwamen een mannetje tekort, zo was het verhaal. Zaterdag een oefenwedstrijd tegen Groningen, een barbecue en daar ook overnachten.

Mijn hart maakte een sprongetje. In een radeloze zoektocht naar alternatieven – met eventueel een overstap naar een andere club – waar ik in mijn hoofd terecht was gekomen, na de mededeling van Heren 3, werd me een droomscenario voorgehouden, een mogelijke ontsnappingsroute voor mijn heikele hockeysituatie. De vraag of ik mee wilde gaan, was uiteraard retorisch. Sneller dan het licht zei ik ja. Ik acteerde nog niet eens of ik erover na moest denken. Daarvoor kende die manager mij ook te goed. Natuurlijk probeerde ik hem te ontfutselen over het hoe en waarom en wat mijn reële kansen verder waren, maar dat me een tweede hockeyleven werd aangeboden voor een hockeycarrière die aan de beademing lag, was wel duidelijk.

Toen ik eenmaal mocht invallen in Groningen, mijn eerste minuten ooit in het vlaggenschip van de vereniging, ging ik als een raket. Dit was het nummer van de Amerikaanse rapper Eminem in de praktijk: ‘Look. If you had one shot, or one opportunity. To seize everything you ever wanted. In one moment. Would you capture it, or just let it slip?’

Vanaf de eerste seconde dat ik het veld in rende als overijverig welpje had ik me voorgenomen om me te laten zien. En vooral: te durven. Me aan te bieden, acties te maken, en me door intuïtie te laten leiden, en niet door angst. Ik had liever dat ik door overmoed uit de toon zou vallen, dan dat ik door onzeker gedrag de kans van mijn leven had gemist. ‘Kom op. Bal aannemen en gáááán! Durven! Maak ze gek!´ waren de woorden die ik tegen mezelf zei en eindeloos herhaalde. Elk spiertje stond op scherp.

En gelukkig, het ging goed. Heel goed. Ik liet bij vlagen zien dat ik het niveau aan kon tikken, met mijn snelheid en techniek. Dat ik in alle andere aspecten zwaar onder het niveau acteerde, had ik in mijn jeugdige overmoed nog niet begrepen.

Na dat weekend was het perspectief, en mijn leven, honderdtachtig gedraaid. Opeens werd me medegedeeld dat ik de selectie van Kampong Heren 1 had gehaald. Het team van dromen. Als enige van Jongens A1 mocht ik dat seizoen de overstap naar de elite maken. Was het toch in een keer gelukt, wat ik al op m’n dertiende wilde bij een sporttest op Papendal, toen ze vroegen naar mijn ambitie. ‘Hoofdklasse’. Dat was mijn ingeving. Wat er ook gebeurde, de Hoofdklasse moest gehaald worden. Linksom of rechtsom. Het moest. En het zou. Hoe dan ook. Geen coach van Heren 2 met oogkleppen op kon roet in het eten gooien.

Hockeysticks voor de wedstrijd. Foto: KNHB

De hockeynerd

Eenmaal in het eerste vond ik mezelf terug op trainingsstage naar Londen, en genoot ik van elke minuut die ik kon meemaken bij het hoogst haalbare. Ik was zo serieus en zo groen als gras, dat ik bij een bezoek met het team aan de ‘Dutch Pub’ in Londen voor een teamuitje, het volgende zei tegen een meisje, die in mijn oor fluisterde dat we wel samen naar haar huis konden lopen, omdat ze echt dichtbij woonde: ‘Oh nee, ik moet nu met deze gasten van mijn team blijven. We spelen morgen nog een oefenwedstrijd!’

Alles vond ik geweldig. Ik was een echte hockeynerd. Bij de looptrainingen en 800 meter wedstrijdjes op de sintelbaan liep ik altijd lachend vooraan, tot irritatie van de oudjes, die er altijd een opmerking over maakten. De teamfoto en het schieten van de portretjes vond ik heerlijk. Ik had opeens nieuwe hockeykleding, die nauwelijks in mijn kledingkast paste. Als ik maar een signaal gaf aan de manager, dan kreeg ik een vers zeempje voor mijn stick.

De volgende stap was mijn debuut maken in de Hoofdklasse. Die drempel bleek hoog.

(Volgende week zaterdag het vervolg van het verhaal)

Lees ook andere hockeyverhalen


18 Reacties

  1. opleidenkey

    Leuk verhaal, maar houdt dit verband met het artikel “Jeugd maakt makkelijk overstap naar grote club, ook voor 2e team”? Lijkt een beetje betoog voor hockeyers die zelfs via heren 3 nog in heren 1 kunnen komen. Komen er nu dan ook verhalen van hockeyers die het allemaal niet gehaald hebben en of en waar die dan nog spelen. Sorry, ben een beetje sceptisch, vind het erg gezocht en gestuurd. Dit is namelijk ver weg van de realiteit. Verhaal blijft leuk, maar toch...

    1. eefgorter

      Nee hoor, je bent niet een beetje sceptisch. Ook ben je niet een beetje een enorme zuurpruim 😳🤗. Dit is gewoon een leuk verhaal in een hele serie van leuke verhalen uit de oude doos tijdens komkommertijd. Zou d’r verder niet te veel achter zoeken

    2. opleidenkey

      Ok, laten we het daar maar bij houden. Enneh, ik ben een hoop, maar zeker geen zuurpruim! 😜

    3. Sander Collewijn

      @opleidenkey Beste anoniem, ja natuurlijk houdt dit verband met het eerdere artikel, dat je aanhaalt. Vrijdag hebben directeur Erik Gerritsen en co van de bond de hele dag achter mijn bureau gestaan en me gedwongen dit verhaal te schrijven. Dit verhaal is bedacht en gestuurd door de hockeybond, want met deze fictieve persoonlijke geschiedenis kan het beleid van de KNHB voor tweede jeugdteams in de landelijke competitie worden verdedigd ;-).

    4. opleidenkey

      Ach Sandro, meer dan de helft van de respondenten hier is anoniem. Jammer dat je daar je antwoord mee begint. Volgens mij heb ik al aangegeven dat ik het accepteer zoals het is, maar hang niet de vermoordde onschuld uit waar het de items van hockey.nl betreft. Er zit geregeld een lijn en een boodschap in. Ik verzin het niet, iedereen kan dat zien.

  2. Mark Bouwman

    Misschien allemaal wel dankzíj de H2 coach die het talentje even waarschuwde en wakker schudde..... 😉. Maar mooi en leuk verhaal van/over nu journalist Sander Collewijn.

  3. solo

    Haha leuk verhaal en ik vermoed dat dit niet een alleenstaand verhaal is. Was het wakker schudden van de coach? Was het toch één man die beslist? Hockey is een amateur sport die grote stappen maakt maar zeker toen was het echt nog niet goed geregeld. Jammer van het meisje Sander😂 is hopelijk goed gekomen😁

    1. martinvannierop

      Ja, Frits Strater is zelf natuurlijk een goede hockeyer geweest en daarna uitstekende trainer/ manager en kijk op de juiste spelers! En dat bij de mooiste💙club van Nederland!

  4. jonathan

    Ik denk dat de Frits uit het verhaal van Sander niemand anders kan zijn dan Frits Schilthuizen. Een Kampongmsn in hart en nieren. Een manager die de menselijkheid hoog in het vaandel had staan en dag en nacht klaar stond voor "zijn" jongens". Konden je ouders geen nieuw shirt betalen, Frits zorgde voor een oplossing. Had je het erg .moeilijk in een bepaalde levensfase, het was Frits die je hielp om er weer boven op te komen. Ik denk Sander dat het na jouw woedeuitbarsting heel goed mogelijk is geweest dat Frits even iemand bij de schouder heeft gepakt en geattendeerd heeft op bepaalde feiten. In 1972 werd hij benoemd tot lid van verdienste , iets wat voor veel Kampongleden een ere lidmaatschap had moeten zijn maar door enkele bobo's werd tegen gehouden. Die vonden Frits te eigenwijs. Zie hem nog zitten in zijn kantoortje. Helaas door de komst van verenigingsmanagers werden veel van zijn taken aan anderen toebedeeld. Frits werd ziek en overleed . Jammer dat met de professionele intrede in veel verenigingen de vrijwilligers die jarenlang vele uren van hun bestaan op een club door brachten vervangen werden. Frits, je was een krachtens, en het Kampongspeldje wat jij gekregen had in in de laatste weken van je leven aan mij door jou werd door gegeven zit nog altijd in mijn portefeuille.

    1. RonaldUdo

      De Bobo's...... blijft bijzonder hoe ze regeren.

    2. Sander Collewijn

      @jonathan Frits is inderdaad Frits Schilthuizen. Wat bijzonder van het Kampongspeldje. Frits was een monument van Kampong, een man waar heel veel mensen denk ik nog regelmatig aan moeten denken. Een lieve, heerlijke man die altijd op Kampong was, en voor zijn jongens zorgde. Het zijn mensen als Frits die een club maken, en hij was zo lang zo essentieel voor zoveel mensen. Dat hem op een gegeven moment taken werden afgenomen door de club, verdient geen schoonheidsprijs. Dat hij daarna overleed maakt het geheel nog treuriger. Maar dat is gelukkig niet wat de boventoon voert. Hij was zo uniek en zo leuk dat ik hem in mijn gedachten zo weer zie zitten, aan de hoek van de bar, met een Jägermeister. Dat je het clubhuis binnenliep en altijd blij was om hem te zien. Als ik denk aan mijn tijd bij Kampong, denk ik aan Frits. En dat zal voor heel veel jongens gelden.

  5. jerryb

    Leuk verhaal! Van R&F had je zeker toestemming gekregen in the Dutch Pub! Sterker nog, je had in de basis gestaan de dag erna want ‘s avonds een man, ‘s ochtends..... (zo leerden we dat van Rob). Alleen die 800 mtrs vooraan lopen klopt m.i. niet helemaal, Collewijn😉 Weer een leuk verhaal; brengt weer mooie herinneringen naar boven over dit soort teamuitjes bij Kampong waarbij hockey en gezelligheid, ook in de hoofdklasse, super waren om mee te maken, met veel dank aan Frits!

    1. Sander Collewijn

      Thanks Jerry! Volgens mij kan ik me alle 800 meters nog herinneren en de rondjes die we liepen won ik altijd, dus ik weet ik niet waar je het niet over eens bent. Het feit dat de oudjes klaagden? Ja ik denk zeker dat Rob het in Londen helemaal top had gevonden en me een basisplaats had gegund. En idd, mooie tijden, Hoofdklasse en gezelligheid gingen hand in hand en wat hebben we veel meegemaakt. Frits Schilthuizen was heel belangrijk voor heel veel jongens.

  6. jonathan

    Sander dank voor je mooie woorden over "onze" Frits. Dat hij zoveel jaren na zijn dood nog zo veel warme gevoelens los maakt betekent hoe geweldig deze man was. Iedere dag op Kampong, voor vele een figuur waar je alles kwijt kon. Tja, het waren prachtige tijden.

    1. jerryb

      Goed om nog te melden dat Frits eigenlijk geen ‘hockeyer’ was maar via ‘voetbal’ bij Kampong heren 1 terecht is gekomen. Zeer belangrijk geweest voor velen, met name voor de jeugd die doorstroomde, en altijd de mens ipv de hockeyer in het vizier hield. Een super teammanager van Kampong die je in mijn ogen tegenwoordig nog maar weinig ziet. En zo zenuwachtig tijdens wedstrijden dat ‘ie nooit lang op de bank bleef zitten, maar rondjes om het veld liep (met checkie natuurlijk).

  7. Runa Honig

    Leest als een roman!

  8. jonathan

    Jerry, inderdaad een voetballer die onnoemelijk veel voor Kampong hockey heeft gedaan. Toen hij in 1948 lid werd was hij het 9de jeugdlid van voetbal. In de kleedkamer werd hij direct terecht gewezen want hij was binnen gekomen zonder zich aan iedereen voor te stellen. Huisregel van Kampong. Na heel belangrijk geweest te zijn voor de jeugdopleiding van voetbal, deed deze oud onderwijzer dat op latere leeftijd bij hockey. Een mooi artikel in het financieel dagblad van 14 augustus 1999, geeft weer hoe hij de jeugdopleiding liet samenvallen met een schooltraject. Een voorloper om financieel beter te worden door bv buitenschoolse opvang. Hij was ook de man die voorstelde in 2018 om een sport meisje/jongen van het jaar te kiezen. Altijd bezig om de jeugd en oudere jeugd te helpen in de ontwikkeling om een sociaal mens te worden. En inderdaad nooit te vinden tijdens een wedstrijd op Bobo's plaza maar kuieren langs het veld om de spanning weg te roken. Sorry Sander, dat jou verhaal ineens het verhaal van Frits wordt. Maar ik weet dat je daar niet mee zit en hem postuum de hulde gunt die hem toch een beetje ontnomen is. Hulde voor alle vrijwilligers die jarenlang hun club dienen. Zonder dit soort mensen is een club een verzameling mensen zonder hart.


Wat vind jij? Praat mee...