Jo Jurrissen: legendarische keepster en spits van Oranje

Hockey.nl staat vandaag stil bij de honderdste geboortedag van Jo Jurrissen. Ze drukte haar stempel op het naoorlogse vrouwenhockey en gold als misschien wel de meest complete hockeyster van Nederland. Jurrissen werd geroemd als keepster, maar was verrassend genoeg ook een veel scorende spits. In Oranje stond ze 67 keer onder de lat en speelde een interland als midvoor, waarin Jurrissen drie keer scoorde. Als bondscoach won ze met Nederland in 1971 het eerste WK voor dames.

De bril was karakteristiek voor Jurrissen. In weer en wind hield ze tijdens het hockeyen haar bril op. Ook in het doel, in een tijd dat een keepster niet werd beschermd door een helm. ‘Zonder bril zou de bal in het doel liggen voor ik het wist. Nee, ik ben nooit bang geweest dat hij aan splinters zou worden geslagen. Je moet als keepster trouwens nergens bang voor zijn’, vertelde Jurrissen aan de Volkskrant.

De Oranje Dames voor de interland tegen Ierland (2-1) in 1951. Staand v.l.n.r.: Bleekemolen, Brandenburg (scheidsrechtster), Nijpels, Nagel, Brouwer, Francken, Roosjen (scheidsrechtster) en Wijnstroom (aanvoerster). Gehurkt v.l.n.r.: Baeker, Jurrissen, Couvret, Huurman en Goeting. Foto: KNHB/Hockey Sport

Tennis was eerste liefde

Pas op 18-jarige leeftijd kwam Jurrissen in aanraking met de hockeysport. Haar eerste liefde was tennis, maar ze werd, zoals ze dat zelf omschreef, ‘door een vriendin aan de haren’ naar het hockeyveld gesleept. In haar geboorteplaats Enschede ging Jurrissen spelen voor DKS. Ze kwam terecht in het tweede elftal. ‘Ik sloeg wel aardig, maar mepte er ook geregeld overheen’, vertelde ze over haar eerste ervaringen op het hockeyveld.

Op een gegeven moment kwam de keepster van het team niet opdagen. Jurrissen werd gevraagd om haar plaats onder de lat in te nemen. Zonder aarzeling ging ze in het doel staan. ‘Ik hield een paar ballen, liet er een stuk of wat door, maar men was erg tevreden over me’, zei Jurrissen, die een week later bij het eerste van DKS onder de lat stond.

Na de Tweede Wereldoorlog verhuisde Jurrissen van Enschede naar Amsterdam. Ze ging spelen voor Pinoké en daarna voor BDHC in Bloemendaal. Met die laatste club beleefde Jurrissen haar grootste successen met acht landstitels. Bij haar clubs combineerde ze de posities van spits en keepster.

Veel scorende spits

Bij BDHC vormde Jurrissen met Marjolein Francken een gevreesd aanvalsduo. Jurrissen was een ware plaag voor verdedigingen en met haar harde schot was ze zeer trefzeker. Ze groeide uit tot een van de beste midvoors in Nederland. In het seizoen 1951-1952 scoorde Jurrissen 26 keer in 25 wedstrijden. Dagblad Het Parool turfde in drie seizoenen een totaal van 110 doelpunten.

Maar de meeste faam verwierf Jurrissen als keepster. Na haar debuut in Oranje in 1946 was de betrouwbare sluitpost met de enorme reactiesnelheid een zekerheid voor de keuzecommissie van het Nederlands elftal. Dat bij de opstelling van de Oranje Dames zonder aarzeling werd begonnen met ‘Jo in de goal’ was begrijpelijk.

Cover Hockey Sport nummer 28 seizoen 1949-1950.

Zwakke achterhoede

Er was keuze genoeg uit spitsen voor Oranje, maar de achilleshiel van het nationale team was de verdediging. De achterhoede was niet sterk, waardoor het nodig was dat Jurrissen het doel verdedigde. Een besluit dat door de resultaten werd bevestigd. Als keepster won Jurrissen haar eerste acht interlands en van de eerste twintig wedstrijden stapte Oranje er vijftien als winnaar van het veld.

Tijdens haar 21ste interland stond ze op een andere positie. Op 14 april 1951 durfde de keuzecommissie het aan om Jurrissen voor het duel met België in Brussel als spits op te stellen. Ankie Schagen-van Leeuwen nam de plaats onder de lat in. De Volkskrant schreef over dit besluit: ‘Jurrissen op de midvoorplaats waar zij ook in haar club steeds staat is niettemin gewaagd te noemen, daar de achterhoede eigenlijk het onzekere punt vormt.’

Nederlaag

En die vrees werd bevestigd. Jurrissen bewees met drie doelpunten ook op internationaal niveau een neus voor de goal te hebben, maar het bleek niet voldoende voor de overwinning. De Belgische dames waren met 6-4 te sterk.

Jo Jurrissen als keepster in actie in de interland tegen Schotland. Foto: KNHB/Hockey Sport

Jurrissen zei later zelf over haar optreden in de aanval: ‘Dat was niet zo’n geweldig succes. (..) en ik stond al heel gauw weer onder de lat.’ Dat was een maand later bij de volgende interland tegen Ierland. Nederland won met 2-1 mede dankzij goed keeperswerk van Jurrissen.

Recordinternational

Op 7 mei 1959 speelde ze haar 56ste en laatste interland tijdens het wereldtoernooi in Amsterdam. Een definitief einde bij Oranje bleek het niet te zijn. Na een korte comeback tegen Engeland in 1961 verdedigde Jurrissen vanaf 1963 nog elf keer het doel van Oranje waarmee ze een jaar later op een totaal van 68 interlands eindigde. Met dat aantal was Jurrissen een tijdlang recordinternational.

In haar bijna twintig jaar durende interlandcarrière was ze slechts een keer aanvoerder. Dat was volgens haar eenvoudig te verklaren. ‘Ik vind dat je als keepster eigenlijk geen aanvoerster moet zijn. Je kunt je voorhoede niet beschreeuwen.’

De Oranje Dames op weg naar het WK in Auckland in 1971. Foto: KNHB/Hockey Sport

Betrokkenheid bij Oranje

Na haar sportieve loopbaan bij Oranje bleef ze als lid van de elftalcommissie betrokken bij het Nederlandse team. In die functie koos ze haar eigen opvolger onder de lat. Twee jaar na haar laatste interland werd Jurrissen de eerste officiële bondscoach van de Oranje Dames. Ook in die functie was ze meteen succesvol.

Met de dames veroverde ze in 1971 de eerste wereldtitel in het Nieuw-Zeelandse Auckland. Het waren de eerste stappen in een toenemende erkenning en aanzien van het vrouwenhockey. Na een nieuwe wereldtitel in 1972 gaf Jurrissen, die op 13 januari 2009 overleed, het stokje over aan haar voormalige Oranje-teamgenoot Rietje Küper.

Lees ook:


Wat vind jij? Praat mee...